Verbeetenstraat (2)
Toen hadden we een pand gekocht. Het meest gemakkelijke was verhuizen uit de Berlagestraat en de kledingwinkel te openen. Het liep als een trein en dat is het blijven doen. We hadden alleen de vrijdagmorgen en dat leverde iedere week tussen de 1000 en 2000 gulden op. Dat was in die dagen erg veel. We verkochten meubels en brachten die bij asielzoekerswoningen (we rekenden de tweedehandswaarde en zetten dat op de rekening ‘VinLeg’ (Vincentius/Leger des Heils) en dat liep aardig op, want we hadden op het laatst wel vijfentwintig woningen) of gaven het weg. In een ander blog vertel ik wel hoe dit is gegaan. We kregen veel bekendheid ook dankzij de buurt, want die gingen pers inlichten. Ze waren best wel trots dat wij er waren. Ze keken naar het pand om en niemand had het lef om spullen die voor onze deur stonden weg te pakken. Als het regende, zetten ze de spullen bij hun eigen huis droog en kwamen ze het brengen als wij er weer waren zonder maar iets te pakken. Ze wisten dat als zij het niet ruim hadden, wij het toch wel gaven, waarom zouden ze pikken?
We gingen een opening regelen en vroegen de wethouder om te komen voor die opening. Hij was niet enthousiast, want bij het honderdjarig bestaan van het Leger des Heils had Peter G. een deur gemaakt en daar moest hij doorheen lopen als opening. Dat vond hij maar niks, want hij was een beetje stijf van nature. Hij is wel gekomen en heeft een lintje doorgeknipt en toen ging het hek open.
Het pand was voor het laatst gebruikt door een televisiemaatschappij voor magazijn- en reparatiedoeleinden. Er stond een enorme antenne tegen het gebouw en die zwiepte behoorlijk, dus ik stelde voor deze maar te slopen. Joop M. zei: ‘Helemaal niet, we verkopen deze mast in België (want hij had daar zijn eigen huis gebouwd midden in de bossen van Arendonk), want daar zijn klanten voor.’ Hij kon die mast verkopen voor 500 gulden en die mensen kwamen deze mast zelf eraf halen en vervoeren naar België. Wij hebben toen eerst een bewijs gehaald bij de vorige huurder of dat mocht en die hebben ons de mast geschonken. Ze waren allang blij dat ze deze mast niet hoefden weg te halen.
Toen kwam die mast naar beneden. Er kwam een man aanrijden met een gammele vrachtwagen en daarachter zat Joop. De buurvrouw werd al benauwd, want ze dacht aan mogelijke schade aan haar huis. Joop en Peter zeiden: ‘Dit hebben we in een uurtje gelapt.’ Het was zaterdagmorgen en windstil. Ze hadden een grote trap gepakt en op het dak alles losgemaakt. De buurt keek toe en voordat we het wisten, stond de pers er weer, want het was sensatie. We hadden genoeg hulp van de buurt, dus het was zo geregeld. De Belg betaalde contant, daar stond de pers ook bij. Ik denk dat die mast nog steeds in de bossen van Arendonk staat.
De volgende bloggen zullen gaan over hoe wij een Fiat Ducato kregen en over de Stichting Huisvesting Asielzoekers Breda. Dit had nog een staartje, want het Leger had een knipselkrant en dit werd gelezen op het Hoofdkwartier. Dus ik werd gebeld, waar ben je mee bezig? Het antwoord was simpelweg: geld werven en niet meer dan dat. De pers kwam zonder dat ik dat wist. Dat overkomt je wel vaker, maar dat is niet altijd even handig.