Stichting Huisvesting Asielzoekers Breda

21 april 2020 0 Door W. Koskamp

Omdat het Leger nogal lang doet over besluitvorming (wat natuurlijk vaak nodig is), kwam ik in de problemen. Samen met de Vincentiusvereniging, Vluchtelingenwerk Nederland en het Leger des Heils wilden wij een stichting opzetten, want de gemeente Breda wilde niet onderhandelen met verschillende partijen en dat was terecht. Wij lieten een akte bij de notaris opmaken en die deed dat voor niets, omdat een notarisklerk al jaren in het Leger kwam en later ook korpsraadlid is geworden. Dus we hadden de kennis in huis. Hij heeft ook nog een aantal erfenissen voor ons afgehandeld.

Maar het duurde maar en wij hadden wel asielzoekers, maar konden geen huizen huren vanwege de toestemming. Toen heb ik de knoop doorgehakt en ben ik zelf niet in de stichting gaan zitten. Ik had genoeg mensen die dat wel wilden doen. Onze keuze viel op Joop M., want die was al penningmeester bij ons en idealisten zijn vaak te gul met geld. Zo hielden we het goed in de hand. Toen de SHAB stopte, was er flink veel geld in kas en dat bedrag is gedeeld met de Vincentiusvereniging.

We namen een coördinator in dienst die de huizen in de gaten hield en de plaatsing regelde en de gemeente droeg bij. Vlak voor mijn vertrek hadden we vijfentwintig huizen met gemiddeld vier bewoners en dus honderd bewoners in totaal. Heb ik later problemen gehad met deze handelingen? Eigenlijk niet, want wij waren trendzetters en dat kwam in de pers en andere bewoners van andere steden kwamen bij ons kijken. Daar werden soortgelijke projecten gestart. Het was niet alleen mensen plaatsen, maar ook begeleiden – vluchtelingen helpen om huizen in te richten, te behangen, vloerbedekking te leggen enzovoort – we hadden genoeg vrijwilligers die dat deden en de helft was van het Leger des Heils.

Mary en Ben B. startten een Zaïrees koor en traden overal op. Ze waren ook op het honderdjarig bestaan in Utrecht. Verder huurden wij een klein gebouwtje voor recreatie en we hadden genoeg spullen in de Verbeetenstraat om dit te vullen met tafeltennisspullen en ander spelmateriaal. De vluchtelingen konden daar eten en koffie/thee drinken en dat werd goed gebruikt.

Toch viel het niet mee om goed te begeleiden. Ze kenden geen gas en zaten op een gaskraan te blazen, zodat het gas aanging en de politie plukte een paar jonge mannen op de fiets van de rijksweg. Ze vonden al dat de auto’s hard reden en fietsen konden ze ook niet, dus er werd een eind gemaakt aan hun geslinger. Toen heeft een van de vrijwilligers die uit het onderwijs kwam, deze mensen uitgelegd hoe veel dingen werken. Deze mensen kwamen rechtstreeks van hun land en hadden ook geen ervaring met grootschalige opvang, dus zij belandden zomaar in een wijk in Breda. Er was wel weerstand tegen hen, maar niet zoveel als nu. In sommige buurten werden ze echt geholpen door buren.

Ik heb ook geleerd om niet zo snel te oordelen. We hadden een pand waar voorheen prostituees in hadden gezeten en dat was voor ons ideaal, want het waren allemaal kamertjes en een openbare ruimte. We konden daar dus veel vrijgezellen kwijt. Op een gegeven moment klaagden de bewoners over een andere bewoner. Iedere avond sleepte hij met zijn meubels en zette hij ze voor de deur en ’s morgens heel vroeg sleepte hij het weer terug. We vroegen waarom hij het deed. Hij zei dat hij anders werd vermoord. Hij wilde niet naar een psychiater, want hij was niet gek en het was echt. We hebben hem ergens anders geplaatst; in de Apenrots (gebouw in de Haagse Beemden) voor kleine bewoning. Een paar weken later zag ik hem in de stad lopen. Hij omarmde mij en zei dat er iemand was opgepakt in Genève bij het gebouw van de Verenigde Naties voor wie hij bang was.

De vreemdelingenpolitie stuurde een echtpaar en een jongeman terug naar Zaïre. Ze vonden de mannen in een drooggevallen sloot – gecastreerd en dood – de vrouw is ergens anders door verschillende mannen verkracht. Ik weet niet of zij ook dood was. Van de mannen heb ik foto’s gezien. Dus ik kijk wel uit om te vertellen hoe het zit en dat er zoveel gelukzoekers zijn. Mijn halve familie uit de Achterhoek ging naar Canada en Amerika om een beter bestaan te krijgen – gelukzoekers dus.

Deel deze pagina