Bram

27 april 2020 0 Door W. Koskamp

Op een bepaald moment kreeg ik een vraag of ik Bram P. wilde bezoeken. Hij kreeg nauwelijks bezoek, want zijn familie kwam niet. Hij was ver in de negentig en was blind, dus allemaal zaken die niet best lagen. Hij was teleurgesteld in de kerk en in zijn familie en was een vurige socialist. Als ik bij hem kwam, citeerde hij iedere keer het gedicht van Multatuli: ‘Het gebed van een onwetende’. Dit gedicht maakte Multatuli als afscheid van de kerk, want Jezus zag hij anders dan de kerk. Hij nam dus geen afscheid van Jezus en had veel met de Vereniging De Dageraad; dat waren vrijdenkers.

In Amstelveen verkochten wij als kadetten (opleidingsschool voor officieren) iedere veertien dagen 50 strijdkreten. Ik kwam bij een man die lid was van De Dageraad. Hij was een beetje van deze denkbeelden afgestapt en had Jezus aangenomen, dankzij de verkoop van die strijdkreten. En het meest omdat er steeds weer jonge mensen voor hem stonden die wel geloofden. God had hem toch aangeraakt en hij ging niet naar een kerk, maar kende Jezus wel. Ik heb nog steeds veel gesprekken met mensen die worstelen met geloofsvragen en die niet in de kerk komen.

Ik ken u niet, ik riep u aan, ik zocht, ik smeekte om antwoord en gij zweeg
Ik wou zo graag Uw wil doen, niet uit vrees voor straf, uit hoop op loon, maar zoals ’t kind den wil zijn vaders doet uit liefde.
Gij zweeg en altijd zweeg Ge. De vader zwijgt – O God, er is geen God.

Dit citeerde Bram voor mij. Het gedicht is op Internet te vinden. Waarom hij dit citeerde, kon hij mij nog niet duidelijk maken en toch ben ik steeds weer teruggegaan. Na zo’n half jaar had Beppie een middag voor ouderen en ik nodigde Bram uit om te komen en hij zei dat hij dat wilde.

Wij hadden net een dochter gekregen en oudere mensen vinden dat prachtig om een kindje vast te houden. Dus ik dacht, laat Bram ook dat kind maar vasthouden en ik blijf wel in de buurt om hem bij te staan, want hij kon immers niets zien. Hij nam de baby en huilde steeds weer en hij voelde haar armpjes en ging harder huilen. Na een kwartiertje nam ik het kindje weer over en de middag liep ten einde. Bram werd meegenomen met de taxi en ik sprak later de taxichauffeur en hij vertelde mij dat Bram de hele weg het had over onze dochter.

Ik dacht, laat ik maar snel naar hem toegaan. Ik kwam er en de hulp deed open. Ik kwam er alleen als zij er was, want zij had de sleutel en deed de deur open en ze zei tegen mij: ‘Hij heeft het alleen maar over je dochter.’ Ik kwam bij hem en hij zei dat hij God had gezien, omdat hij onze dochter had vastgehouden. Hij was homoseksueel en zijn familie had hem verstoten en ook zijn neefjes en nichtjes had hij nooit mogen vasthouden, omdat hij homoseksueel was. Dat had hem verbitterd gemaakt en was hij uit de kerk van zijn familie gegaan. Hij was terechtgekomen bij De Dageraad en streed tegen God. Veertien dagen geleden was hij bij God teruggekomen. Hij overleed kort daarop en zijn familie wilde mij er niet bij hebben, maar dat kon mij niet veel schelen. Soms moet je van zoiets moois in stilte genieten.

Deel deze pagina