Slecht zicht

13 mei 2020 0 Door W. Koskamp
Al heel veel keren in mijn leven hebben mensen mij gevraagd of ik geen auto kan rijden en dat je dat eigenlijk wel zou moeten kunnen als heilsofficier. De laatste opmerking is natuurlijk een beetje kolder, want ik ben nu in het laatste jaar van mijn actieve loopbaan en ik ben nog steeds heilsofficier. Het zou niet verstandig zijn om auto te gaan rijden. Ik heb in mijn jonge jaren wel brommer gereden en dat ging gepaard met nogal wat ongelukken en ongelukjes. Beppie wil dan ook niet graag dat ik brommer rijd.
Mijn moeder had toen zij in verwachting van mij was rode hond. Tegenwoordig worden meisjes daarvoor ingeënt. Deze ziekte veroorzaakt bij zwangerschap soms slechte ogen bij het kind dat geboren zal worden. Daarom zie ik slecht en vroeg mijn oogarts aan mij op jonge leeftijd of ik van plan was rijles te nemen. Ik had geen geld, dus ik zei nee.
‘Houden zo,’ zei hij. ‘Je mag blij zijn dat je nog wel fietst op je vijftigste, want de kans is groot dat dit niet meer kan.’
Fijne toekomstverwachting, maar misschien wilde hij mij wel prikkelen tot regelmaat. Hij zei toen tegen mij om geen wild leven te leiden, maar dat deed ik toen wel. Dat heb ik later in mijn leven wel opgepakt. Mijn ouders hadden toen ik een kleuter was bijna niet door hoe slecht ik zag. Mijn kleuterjuf had dat al verteld, maar er werd niets mee gedaan. Op een dag kwam ik uit het bos tegenover ons huis en ik stak over en een Volkswagenkever reed mij aan. De chauffeur stapte uit de auto en gaf mij een pak slaag; dat mocht toen wel en ik heb meer van anderen dan van mijn vader een pak slaag gekregen. Klagen hielp niet: dan heb je het wel verdiend, was het antwoord van mijn vader. Einde verhaal.
De chauffeur pakte mij in de kraag en bracht mij naar mijn huis en ging behoorlijk tekeer dat ik zomaar overgestoken was. Ik zei dat ik hem niet had gezien. Gelukkig voor mij kwam er een vaste pensiongast langs en zij zei dat dat misschien ook wel zo is. Dus ik ging naar de oogarts en de uitslag was: -6,5 en -9,5 (geen zicht, alleen diepte in mijn oog) en een blinde hoek. Ik moest zo snel mogelijk een bril en ik was net zes jaar geworden. Toen ik voor het eerst de bril op had, zei ik nog dat ik het gevoel had alsof ik in de hemel was; zo helder was alles voor mij geworden.
Door de blinde hoek in mijn ogen en dat ik slecht in de schemer kan zien (in het donker beter) heb ik nogal wat brokken gemaakt. Ik viel over een ketting gespannen bij de ingang van een tuin, terwijl ik altijd heel goed kijk als ik kom aanlopen. Ik reed tegen iemand op die ik niet had gezien en schat nu nog steeds verkeerd in wanneer ik moet oversteken. Omdat ik soms te snel ging, ben ik nu zo wijs om maar langer te wachten en nu soms dan eigenlijk te lang wacht. Een van mijn vreemdste bijna ongelukken was wel dat ik een sloot aanzag voor een fietspad. Het kroos leek net op asfalt. Vlak voor de sloot remde ik en ik lag bijna in het water, mijn fiets ook. Deze weg rijd ik nooit meer ’s avonds.
Toch heeft de oogarts geen gelijk gekregen, want ik rijd nog steeds op de fiets en mijn ogen gaan al jaren niet meer achteruit. Mijn huidige oogarts wist mij te vertellen dat ik gezond ben en dat de beginnende staar niet groeit en zelfs iets afneemt. Ik heb nooit geweten dat dit kon, maar blijkbaar kan het. Geen auto kunnen rijden is alleen maar lastig als je bijvoorbeeld spullen bij de bouwmarkt moet halen en nu met de coronacrisis mag ik mijn fiets niet meenemen in de trein. Ik heb ook veel geluk gehad, want toen ik met mijn Puch (lang haar en een hoog stuur zoals bij de film Easy Ryder, want daar reden ze met Harley Davidsons) een bocht verkeerd zag en te hard reed, kwam ik terecht in de rozenbottelstruiken. Vroeger spanden ze daar prikkeldraad tussen, dus ik heb wel een engeltje op mijn schouders gehad en God is mij barmhartig geweest.
Deel deze pagina