Mariënbornstraat (oude versie)
Op dit moment zie ik dat veel jongelui geen behoorlijke woning kunnen krijgen. Dat was bij ons toen we gingen trouwen hetzelfde. Niet veel geld en je kwam dan bij huisjesmelkers terecht die toen al werkten met een verdienmodel voor henzelf, oftewel slecht onderhoud en met allerlei voorwaarden. Het eerste huis was op de aardappelmarkt in Dordrecht. De prijs was redelijk, maar er was een grote ‘maar’. De eigenaar had beneden een klein hokje en daar brandde hij een paar keer per week sojabonen. In Zwijndrecht had je een fabriek die dat ook deed en de stankoverlast was behoorlijk. Hij kon niet aangeven hoeveel keer per maand; dat was voor ons een reden om het niet te doen.
Daarna kregen we een huis aangeboden in de Mariënbornstraat in de binnenstad van Dordrecht. We konden het huis, gestoffeerd voor 115 gulden, niet vinden (de stoffering was van het goedkoopste soort). Beppie is een geboren Dordtenaar en zij wist het ook niet te vinden. Wij zochten in de binnenstad en vroegen het aan mensen. Een man vertelde ons dat dit de ‘Marie Borstraat’ was. Dat was op zijn Dordts, dus dat wist Beppie wel. We huurden de woning (slaapkamer, zitkamer, alkoof en mini keukentje; daar zakten we door de vloer en deze moest gerepareerd worden; en mini plaatsje). We waren er gelukkig en gingen aan de slag. We hadden betingel (gaas met behang ervoor) en daar liepen muizen achter en later onze ontsnapte hamsters. We hebben toen heel wat hardboardplaten tegen de wand aangezet, maar ongedierte hoorde er toch bij in de binnenstad. Tegenover ons was een oude school ingericht als buurthuis. De kas van dit buurthuis was krap, maar ze draaiden drie platen helemaal grijs, dus die kon je wel dromen: Status Quo ‘Down Down’, The Rubettes ‘Sugar Baby Love’ en George McCrae ‘Rock Your Baby’. Gelukkig waren we nog veel weg, anders werd je er wel simpel van, maar elke keer als ik die platen hoor, dan denk ik aan de Mariënbornstraat.
Verder woonden we aan het Weeshuisplein met Café Logement ‘Het Baasje’ en daar gebeurde van alles. Ook buiten stonden mensen soms behoorlijk dronken te dansen en te springen. Aan de Voorstraat was een café met nogal wat criminele activiteiten en dat vond ’s avonds en ’s nachts plaats. Op een keer liet ik onze cockerspaniel Billy uit en die schrok enorm, want vanuit het café werd er geschoten op een Amerikaanse slee (toen wel een pooierauto genoemd) en vanuit die auto schoten ze ook terug. Ik vloog met de hond in het portaal van een winkel met kinderwagens. Ik keek of ze ophielden met schieten, maar de politie kwam er toen al aan met vliegende sirenes. Later hoorde ik dat het om een achterstallige betaling van crimineel geld ging, dus dat gebeurde toen ook al.
Omdat het huis bleef ruiken, er elke keer weer iets nieuws kapotging en we geen douche hadden, gingen we bij Beppie d’r ouders in de Kromhout beneden bij Opvang om te douchen of naar het Vogelplein, want daar kon je voor een paar centen onder de douche. Al vrij vroeg nadat we verhuisden, ging dit gemeentelijk badhuis dicht. Het zou nu weer goed zijn om opnieuw te overwegen deze badhuizen weer te openen. In Emmen kunnen mensen douchen in de dagopvang van de dak- en thuislozen, maar er zijn nog genoeg kamerbewoners en anderen die zo’n voorziening nodig hebben (zoals krakers, kamerbewoners zonder fatsoenlijke douche, mensen die afgesloten zijn, uitgeprocedeerde asielzoekers en zo kan ik nog wel meer mensen opnoemen). We hebben nu medische tijdbommen rondlopen en hebben dit niet in beeld. Beppie en ik waren creatief en gingen toen in een flat aan de Blaauwweg wonen en daar is onze eerste zoon William geboren.