Boodschappen (2)

10 februari 2022 0 Door W. Koskamp

Tegenwoordig hebben we boodschappendiensten, en dat is erg handig als je in quarantaine moet vanwege corona. Vroeger ging het met een boekje dat je op dinsdag kreeg en vervolgens werd op vrijdag alles dan door de Vivo gebracht. Wij kregen als extraatje bis snoepjes in een rolletje.

Alles kwam vroeger aan de deur: de verzekeringsman met een zwarte leren jas op zijn brommer, de bakker met zijn bakkerskar én we kregen ieder jaar een verkoper van textiel aan de deur, omdat wij een pension hadden. Later kwamen we erachter dat hij meer bracht dan alleen textiel, maar ook nog wat nageslacht bij diverse klanten. Op een dag kwam de melkboer bij ons langs en hij schopte de deur op een ruwe wijze open. Mijn moeder reageerde met: ‘Wat zijn dat voor een NSB-manieren?’ Het gevolg was dat hij een tijdje niet meer langskwam, want het was een oud-oostfrontstrijder geweest. Hij was een gewiekste zakenman. De Cubacrisis brak toen uit en hij vertelde aan een ieder dat de Russen wel eens konden komen. Aangezien het halve dorp kelders had, verkocht hij veel blikken met gecondenseerde melk van de Friesche Vlag. De crisis ging over en wij hadden nog jarenlang die blikjes van zoete dikke melk in huis.

Wij hadden eerst een kruidenier in het dorp. In de groentezaak stond hij of zijn vrouw met een witte jas en je bestelde voor de toonbank. Daarna kwam de supermarkt waar je zelf kon kiezen met aan het eind de kassa. Vervolgens kwamen de cash-and-carrywinkels, die in Dieren goedkopere producten brachten. De enige producten die ik me kan herinneren waren de margarines, wat een smerigheid. Je dacht dat de muizen ervan gegeten hadden en soms was dat ook zo, want de cash-and-carrywinkels waren winkels in schuren. De dozen gingen zo de winkel in, lekker goedkoop, maar ook smerig.

Op woensdagmiddag mocht ik naar de volksslager, want die was lekker goedkoop. Die had vet gehakt, veel varkensvlees en slechte worsten, dus al met al was het niet geweldig. Onze pensiongasten kregen goed vlees van keurslagerij Veerman. Zijn dochter kwam dat altijd brengen op haar solex. Een solex heeft een motor die je in de standaard moet gooien, anders rijdt de solex niet. Wij gingen een keer prutsen aan die solex. Het gevolg was dat de motor niet in de standaard ging, en wij maar lachen dat het haar niet lukte. Zij ging toen maar naar de smid en die kon haar vertellen dat wij hadden gerommeld aan haar solex. De daaropvolgende keer kwam ze ons dat wel vertellen, maar wij deden alsof wij onschuldig waren, wat zij niet geloofde. De solex stond daarna nooit meer tegen de muur, maar in het zicht bij de bijkeuken.

Als ik naar de volksslager op woensdagmiddag ging, moest ik nummertjes trekken. Meestal kreeg ik dan rond de tachtig en dan was de slager nog bezig met nummer tien. Iedereen was een grote klant, want de mensen kwamen de IJssel met de pont over voor dat vlees. Je hele woensdagmiddag was dan verprutst. Je kreeg wel een dubbeltje of vijftien cent en dan haalde ik een limlolly bij Jamin. Die was natuurlijk zo op. ’s Avonds werd alles wat ik had meegenomen gecontroleerd, want de slager had een ongunstige wijze van wegen volgens mijn moeder. Dan kreeg ik op de kop dat ik beter op moest letten. Na twee keer gezeur besloot ik er een eind aan te maken. Ik zei erg hard dat hij beter moest wegen en dat hij te weinig gaf voor het geld. Ik kreeg geen stukje worst na afloop zoals gewoonlijk, maar de keer daarop zei hij dat hij beter zou uitkijken als ik mijn mond maar hield en ik kreeg mijn stukje worst. Zo leren volwassenen kinderen niet te bedriegen.

Deel deze pagina