Wind (1)
Als ik deze blog schrijf, zitten we in een onstuimige weerperiode. Natuurlijk heb ik dat wel meer beleefd, maar toch heb ik de indruk dat het meer is geworden. Bijna veertig jaar geleden hadden wij ook een flinke storm in Breda. Mijn vrouw wilde op haar brommertje naar het zwembad, want mijn dochter had zwemles. Het brommertje kwam niet vooruit, zo’n harde wind stond er. Ik kreeg van de overbuurman bij de zaal een telefoontje en hij zei dat het dak eraf waaide. Dat was inderdaad zo. Een paar weken daarvoor had een man van de gebouwendienst van het Leger al gezegd dat we er wat aan moesten gaan doen. Het dak was er voor een gedeelte af en ook allerlei pijpen. Gelukkig was er nog maar weinig regen. Maar meestal komt na heftige wind veel regen, dus in een mum van de tijd had ik een loodgieter over de vloer, die noodreparaties uitvoerde. Dat mocht natuurlijk niet, maar ik kon niemand bereiken. Er kwam allerlei commentaar, maar toen men naar het dak keek, kreeg ik alleen maar complimenten. Als ik netjes de regels had gevolgd, dan was de schade misschien verdubbeld, als het niet meer was. Dit keer dekte de verzekering de schade, dus we hadden eerder dan normaal een nieuw veilig dak.
Doordat die wind zo heftig was, kwam een van mijn mensen met een plan. Hij kon een windmolen bouwen naast het gebouw. De Kleine Aarde uit Boxtel had zo’n molen met een gebruiksaanwijzing om te bouwen. Deze molen kostte 20.000 gulden met alles erop en eraan (ook wat er nodig was om deze molen aan te sluiten op het stroomnet). De opbrengst was ruim voldoende om onze zaal van het gas te halen en we hadden genoeg elektriciteit over. Af en toe zouden we de molen stil moeten leggen. Ik gaf aan dat ik 5000 gulden zou betalen, als het mag vertelde een van onze mensen, en een bevriende zakenman wilde ook 5000 gulden betalen. De draden werden geleverd door een elektromonteur, want zijn baas wilde kijken hoe het werkte. Er waren ook diverse anderen die wat geld wilden betalen. Zo werden bijna alle kosten gedekt.
Onze penningmeester zei dat we dat ‘dingetje’ wel zouden bouwen in een weekje. Anderen die hun eigen huizen hadden verbouwd tot paleisjes, wilden wel even vrij nemen om dit te doen. Dit waren geen mensen van wie de vrouw moet zuchten (‘Help, mijn man is klusser!’). We konden bij de Tollens verffabrieken uitstekende verf kopen, omdat onze chauffeur daar werkte. Dus alles was in kannen en kruiken. Maar toen kwam het, want het Leger was nog niet zover. Is er wel genoeg wind? Die was er, want we hadden het KNMI geraadpleegd of die molen niet om zou vallen. Geen probleem, want wij gingen deze molen verankeren en hadden genoeg reserveonderdelen, als het toch mis zou gaan.
Ik werd toch een beetje neergezet als onrealistisch en het was volgens anderen in het Leger mijn idee. Het was een gezamenlijk idee en goed gedocumenteerd en kostte bijna niets. De laatste onkosten hadden we ook wel gekregen, want iedereen in onze omgeving, zoals de buren, wilde zelfs meebetalen. Het was wel 35 jaar geleden en niet iedereen was nog zover. De Kleine Aarde deed alles te goedkoop en bestaat dus niet meer. Toch was het idee goed en ik vind het jammer dat het niet is gebeurd. Ik werd later wel op mijn hart gedrukt om dat niet meer zo te doen. Helaas heb ik nooit meer zo’n handige groep mensen gehad als toen. In andere korpsen waren het vaak een of twee personen, maar niet meer zoveel als in Breda. Ik had het dan zeker wel gedaan, want veranderingen komen niet door op de winkel te passen, maar door iets nieuws te proberen.