Muziekbladen
Mijn broer was ouder dan ik en verdiende al geld op z’n vijftiende. Hij had een brommer toen hij zestien was, speelde in een bandje en had een bandrecorder. Die bandrecorder gebruikte ik heel veel en daardoor leerde ik veel over de popmuziek van toen. Nu nog weet ik heel veel uit die periode. Om 16.00 uur was er op Duitsland 1 het programma Beatclub en de presentatrice mocht er wel zijn. Ze had lang sluik haar en was het voorbeeld hoe een meisje in die tijd er goed uit kon zien.
Als je muziek luistert, wil je meer weten over de artiest. Dat kon je in die tijd in de normale kranten slecht lezen. Een van onze kostgangers las de Lach en Tuney Tunes. In deze muziekbladen stonden wel artiesten, maar die waren niet mijn smaak. Mijn broer kocht de Muziek Parade en de Muziek Expres. Vooral die laatste was mijn ding; daar stond wat meer achtergrond in, de Muziek Parade had meer posters. Posters waren niets voor mij, maar vriendinnen hingen ze op in hun slaapkamer. Je kwam dan binnen in een Beatles, Bee Gees of Monkees slaapkamer. Er waren wel posters van de Rolling Stones, maar veel meisjes vonden Mick Jagger met zijn grote lippen niet aantrekkelijk, dus keek Barry Gibb, Paul McCartney en Barry Ryan je veelal aan.
Mijn artiesten zaten meer in de ruigere hoek. Ik hield van The Pretty Things, Steppenwolf, Led Zeppelin en Deep Purple om maar wat te noemen. Ik luisterde ook ’s nachts, en zette dan mijn koptelefoon op en stampte het ritme op de vloer. Mijn ouders kwamen regelmatig naar boven, want zij gingen slapen en werden natuurlijk helemaal gek van mijn gestamp. Dan kwam mijn vader binnen, zette de bandrecorder af en deed het licht uit. Einde oefening.
Ik las veel in de Muziek Expres, maar toch ging het veel over randzaken; roddels en achterklap, hoe een tournee verliep en de andere bladen zoals Teenbeat en Popfoto hadden nog minder artikelen over muziek, maar veel gedoe. Mijn interesse ging naar de muziek. Toen kwam Muziekkrant OOR, wat mij betreft geweldig was, want daarin werden lp’s besproken en was het leven van de artiest niet de belangrijkste factor.
Hierdoor leerde ik ook de undergroundmuziek waarderen, want die waren niet zo singleminded, maar meer op de lp. De lp’s waren natuurlijk ook commerciële producten; de artiesten moesten ook verdienen. Mijn broer kwam regelmatig met de Top 40 van Veronica thuis. Toch had ik daar weinig mee; Middle of the Road was toen niet mijn muziek. Als ik er nu naar luister, vind ik dat het best wel goed in elkaar zat, maar als tiener word je soms wel op wegen gezet die een beetje bekrompen zijn. De muziekbladen hadden dus een goede functie, maar hun invloed was soms toch beperkt bij de groep die ze dachten te bedienen. Dat geldt ook voor OOR en Hitweek/Aloha, want als je ze nu leest, kijk je daar doorheen.