Fiets (1)

13 juli 2023 0 Door W. Koskamp

Als kind kreeg ik mijn eerste fiets toen ik een jaar of zes was. Het was een doortrapper. Ik denk niet dat kinderen tegenwoordig zo’n fiets gauw krijgen. Het was een fiets zonder remmen, wat wel enkele problemen gaf. Ik riep tegen mijn moeder dat ik kon fietsen en vervolgens reed ik tegen de muur, want ik kon niet remmen. Zijwieltjes kende ik niet, dus ik fietste erop los. De heuvel op, in het bos, de Hindenberg op en weer naar beneden, en dat allemaal zonder remmen. Daar was echter wel een oplossing voor. Dan stuurde ik de struiken of het gras in en stond dan stil. Ik heb ook een ongeluk gekregen met deze fiets, maar dat kwam niet door mijn fiets. Ik werd meegenomen door de zuiging van een vrachtauto. Ik viel en brak mijn enkel op vijf plaatsen. Het gebeurde toen ik naar Dieren was voor de dokter. De vrachtauto met zand kwam uit de wijk Nieuwland, die ze toen aan het bouwen waren.

Mijn broertje heeft later deze fiets gekregen, maar toen hadden mijn ouders er toch maar remmen op gezet bij de fietsenmaker. Ikzelf kreeg toen een nieuwe rode Gazellefiets (iedereen had bij ons een Gazellefiets, want de fabriek stond/staat in Dieren). Die fiets heb ik in een paar jaar tijd total loss gereden, want dat ging zo. Toen kreeg ik een wat grotere oranje fiets. Deze fiets was prachtig en ik reed er met veel plezier op. Ik heb als nadeel dat ik een dromer ben. Soms is dat een voordeel, maar met fietsen een nadeel. Ik ramde al dromend bij de plaatselijke slager de bumper van een stilstaande auto (de schade was 400 gulden). Ik kreeg een woedende eigenaar op mijn dak, en thuis nog eens mijn vader. De fiets werkte niet meer; de voorvork was kapot en alles was ontzet.

De volgende fiets was een krantenjongensfiets. Hij stuurde heel moeilijk, omdat krantenjongens op en af de stoep op rijden om kranten te bezorgen. Ik kan je verzekeren dat zo’n fiets beroerd rijdt. Onze ouders gaven ons geen goede fietsen en dat was natuurlijk verstandig. Mijn broer had een fiets waarvan het slot apart was. Als de fiets op slot ging, sprong het sleuteltje eruit. Ik zat bij mijn broer achter op de fiets en zei tegen hem dat ik wedde om een gulden dat ik elk moment zijn fiets kon laten stoppen. Hij zei dat dat goed was. Wij hadden korte broeken aan en reden over grint. Ik deed de fiets onder het rijden op slot en sprong eraf. Er braken spaken en mijn broer lag op het grint. Hij had bloedende knieën en ik keek met verbazing naar die ramp. Mijn broer heeft mij die gulden nooit gegeven en ik ben een dag uit zijn buurt gebleven, want hij is zes jaar ouder dan ik.

Ik had regelmatig reparaties nodig, maar niet alleen ik, ook de fietsen. We gooiden die fietsen overal neer en draaiden ook wel aan onze fietsen. De standaard gebruikten we niet, en als ik nu jongetjes van die leeftijd zie, is er niet veel veranderd. En ook meisjes hebben nu zo’n fiets met een bak voorop; die zien er ook niet uit.

Deel deze pagina