Honden (5)
Omdat vooral mijn oudste dochter graag weer een hond wilde, namen wij weer een cocker spaniel. Zij zou haar wel uitlaten, maar al spoedig was de hond voor ons, want zij ging op kamers in Zwolle. Het gevolg was dat onze jongste dochter en wij ervoor opdraaiden. Nu was deze hond, Winnie, een lieverd en ze luisterde perfect. Ze had alleen als nadeel dat ze begon te janken als wij weg waren; dat was niet erg fijn. Vaak namen we haar daarom mee naar de korpszaal. Dat vond ze geweldig en iedereen verwende haar als wij niet uitkeken. Ze kon je op zo’n manier aankijken dat je nooit boos op haar kon worden.
Ze had een hekel aan slecht, zogenaamd hondenweer. Dat was niet haar favoriete weer, en ook sneeuw was niet aan haar besteed. Zij was echt een trutje op dat gebied. Ze tilde dan haar pootjes op en we moesten dan weer snel naar huis (dat vond ik niet heel erg, want dan deed zij snel haar behoefte). Zij deed nooit iets op stenen; ze zocht altijd, al was het nog zo klein, een stukje gras. Het hondentoilet in Den Haag was bijvoorbeeld niet haar ding. Ze vond het vreselijk, dus dan ging ze maar ergens anders.
In Emmen genoot ze veel vrijheid; in Den Haag was dat anders. De trams gingen bij ons vlak om de hoek en daardoor maakten ze een knerpend geluid. Hier moest Winnie erg aan wennen en moest ze toch wel een eindje lopen, voordat we in het park waren. Ze speelde dan wel met andere honden, maar grotere honden vond ze niet zo leuk. Ze ging dan onderdanig op haar rug liggen. Op de eerste dag klaagde onze buurman op zondag over onze hond, over janken. Verder gaf ze geen problemen. Winnie ging vaak mee in de tram; dat vond ze prachtig.
Gelukkig kregen wij een oplossing voor de zondag, want br. De Jeu, een van onze broeders, ging niet naar de samenkomst en zij hadden zelf ook een hond. Deze hond was een ruwharige teckel en heette Jumbo. Aangezien zr. De Jeu Jet heette, werd het al gauw Jumbojet en dat voor een hond die nog kleiner was dan Winnie. Ze konden het goed vinden met elkaar, dus het probleem was zo gauw opgelost. De rest van de tijd ging de hond mee naar onze zaal, naar Scheveningen of Delft. Zij vond het allemaal prima. Toen br. De Jeu op sterven lag, zijn wij nog in het ziekenhuis geweest met onze Winnie. Br. De Jeu vond dat prachtig, maar wat we niet wisten was dat onze Winnie toen ook al ziek was. Veertien dagen later hebben we haar moeten laten inslapen.
Winnie hield van het strand en Beppie wandelde dan altijd met haar over het strand als ze die dag een club moest leiden. Het water vond ze maar niets, maar wandelen langs de branding vond ze prachtig. Eén keer was ze te ver gelopen; toen was het ook erg druk op Scheveningen. Ze was helemaal in paniek en dolblij toen ze ons weer had gevonden. Haar einde was niet prettig. Op een zondag plaste ze alles onder en dat was niets voor haar. Ik ben de samenkomst toen gaan doen, want ik dacht, die zie ik niet meer terug. Maria en Beppie hebben haar toen moeten laten inslapen; alles rond haar baarmoeder was niet meer te redden. Ze heeft veel pijn gehad, maar ze was zo lief dat zij dat niet heeft laten blijken. Nu wil ik geen hond meer, omdat ik het wegbrengen niet meer wil doen. Onze kinderen wonen door heel Nederland en een hond die gezond blijft kan wel twaalf jaar of ouder worden. Dus dan zou ik op mijn tachtigste nog een hond hebben. Toch smelt mijn hart als ik jonge spaniels zie, want die blijven toch mijn soort hond.