Oude kleding – Tiel (2)

21 september 2023 0 Door W. Koskamp

In Tiel hadden wij een garage van waaruit wij kleding konden verkopen. Dat leek handig, maar eigenlijk was dat niet handig om in te werken, want het was smal en vies. Je moest door de hele garage als je tweedekeuskleding had, die door Herbestemming van Goederen werd opgehaald. Het was een ongezonde ruimte en een wonder dat mensen hierin wilde werken. In de winter was het behoorlijk koud en daarnaast was de huur hoger dan je zou verwachten. Dus wij gingen op zoek naar iets anders en vonden een school die over een paar jaar zou worden afgebroken. De gemeente gaf een garantie op papier dat als wij eruit moesten dat we dan een ander pand zouden krijgen. De huur was bijna niets en de stookkosten waren gering.

Helaas hebben wij niet lang van die plek kunnen genieten, want we kregen kort daarop vaarwel richting Breda. Daar hadden ze het geweldige idee om de zaal te gebruiken als kledingwinkel. Het was dus altijd een rommel en het rook er constant muf. Je hebt echter niet zomaar een gebouw voor een kledingwinkel, dus ik schafte een zeecontainer aan, zonder toestemming. Ik zette die naast de korpszaal; daar kreeg ik problemen mee. Allereerst met de legerleiding. Die liet ik ruiken in de korpszaal; ze roken toen dat de muffige geur weg was, want alle kleding ging voortaan met wagentjes in de container. Vervolgens vonden anderen dat de zeecontainer geen gezicht was. Een van onze heilssoldaten werkte bij de verffabriek Tollens en kocht voor ons een 30 liter blik verf in de kleur van de zaal. We hadden een schilder die de container schilderde en zetten struiken in onze tuin neer; iedereen was tevreden. De buurt was blij met ons jeugdwerk en het feit dat wij luisterden naar hun bezwaren. De korpszaal stond los van ons huis, maar de buurt lette wel op.

Terug naar Tiel. Aangezien wij de enige waren die oude kleding verkocht, kregen we ontzettend veel kleding binnen. In Nijmegen, waar het depot was voor Herbestemming van Goederen, werd er flink geklaagd over de hoeveelheid kleding die ze moesten ophalen, want we kregen drie keer zo veel door een klein beetje reclame. Ook gingen wij de Strijdkreet verkopen in de dorpen met ons busje, want we hadden bijna geen geld in kas. Dat verbeterde door die verkoop. Ook namen we zakken kleding mee die ze ons onderweg aanboden en dat was soms een half busje vol, dat we zelf nauwelijks konden zitten om thuis te komen. We waren jong, en de mensen waren enthousiast en zeiden: ‘Wij hebben geen geld, maar wel tijd.’ Het was toen een streek met veel armoede en werkloosheid. Het is ook een plaats waar het Leger thuishoort, maar men besloot toch een tijdje later het korps te sluiten. Misschien wordt het ooit nog eens een Bij Bosshardt. Na ons is er nog een officier gekomen en toen was het over. Met Nijmegen losten wij het op, want de rayonmanager kwam uit mijn stamkorps Doesburg en dat verenigde ons.

Deel deze pagina