Opa en oma (1)

17 november 2023 0 Door W. Koskamp

Aangezien wij al een tijdje opa en oma zijn, denk ik nu ook sneller terug aan mijn eigen opa en oma. Dat waren toen voor mij natuurlijk oude mensen. Van mijn vaderskant heb ik mijn opa niet goed gekend. Ik herinner me dat ik samen met hem over het veld keek en zijn broek vasthield, een ruwe Manchester broek. Ik was een poosje geleden in Manchester en Manchester is eigenlijk een streek die gebouwd is uit veel kleine plaatsen. Hier zag ik de teloorgang van de textielindustrie. Lege fabrieken die aan het verkrotten waren en toen dacht ik weer aan die broek van mijn opa.

In Den Helder woonden we in de pilobuurt en hadden we een café genaamd De pilobar. Ik vroeg mij af waarom die zo heette. Vroeger droegen de vissers uit onze buurt pilopakken van zwaar Manchester, vandaar die naam. Toen wij daar nog woonden, was er behoorlijk wat visserij en ik denk nu weinig tot niets, want de afslag is weg en ik zag op SBS6 dat er schepen liggen die gesloopt zullen worden (ik zag de namen van de reders op de boten). Dus dit gaat ook tot de geschiedenis behoren, want de vis wordt nu duur betaald.

Mijn vader was de jongste van vijf zonen en trouwde vrij laat; dat was toen niet ongewoon. Mijn vader was veertig jaar toen ik werd geboren en vierenveertig bij mijn broer Henny, dus ik had oude opa’s en oma’s. Zelf wilden we graag jong kinderen; dan kun je gemakkelijker met je kinderen en kleinkinderen meekomen. Mijn opa werd zevenentachtig en mijn oma werd tweeënnegentig; dat waren mensen uit een sterk boerengeslacht.

Mijn oma was altijd in het zwart gekleed; dat droegen alle oude vrouwen in de Achterhoek. Zij was oud en liep een beetje krom, kan ik me herinneren. Ik hielp mee in het huishouden van mijn tante Leida. Ik zag haar brood bakken, maar ze maakte ook rijst met pruimen klaar. Iets waar ik niet echt enthousiast van werd. Ik pruimde het eigenlijk niet. Een gedeelte van de boerderij was de plek voor mijn opa en oma; dat was wel de gewoonte in de Achterhoek. Boven op de hooizolder sliepen de jongens, omdat er verder geen plaats was op de boerderij, en de meisjes en mijn oom en tante sliepen beneden. Ik heb nog wel op de stoel gezeten in het woonvertrek van mijn opa en oma, wat ik prachtig vond.

Ik heb het wel altijd jammer gevonden dat ik mijn opa en oma vlak voor hun dood niet meer heb gezien. Voor een kind is het onbegrijpelijk als je opa er plotseling niet meer is. Volgens zeggen had mijn oma in 1962 erg veel pijn en is ze iets later dan koningin Wilhelmina gestorven. Ik ben er jammer genoeg niet bij geweest, want toen werden kinderen weggehouden bij sterfbedden. Maar kinderen kunnen meer aan dan wij soms denken. Ik had mijn oma graag willen zien op haar sterfbed en had daar denk ik ook geen last van gehad. Niet ieder kind is gelijk.

Deel deze pagina