Gedichten
Als ik sommige gedichten hoor, dan roept dat herinneringen op. Ik ging een keer naar Bommel om de brug te zien. Ik zie mij nog staan in het spitsuur met een geklapte band van onze Volkswagenbus. We hebben nog nooit zo snel een band verwisseld. Ook denk ik als ik die boten zie varen, dan staat er net zoals in het gedicht een schippersvrouw aan het stuur die psalmen zingt. Nijhoff denkt aan zijn moeder die heilssoldaat was in Den Haag. En als ik in de polder rijd, denk ik aan Denkend aan Holland van Hendrik Marsman en ook André van Duin heeft zijn tocht met de boot opgedragen aan dit gedicht.
In Dieren had men een straat, de J.C. Bloemstraat, en daar stond onze BLO-school. Het was een klein straatje en ik besloot me toch maar eens te gaan verdiepen in hem. Als je in Amsterdam-Oost door de Dapperstraat loopt, dan zie je aan de muur zijn gedicht Domweg gelukkig in de Dapperstraat op de gevel van een verzorgingshuis. Ik hoop dat het echt waar is voor de bewoners en de verzorgers. In mei denk ik aan Herman Gorter die een gedicht maakte gericht op het ontwaken van de natuur.
Luitenant-kolonel Bosshardt had als een van haar lievelingsgedichten Ik zal de oogst niet altijd zien, waar ik voor gediend heb. Dit gedicht geeft weer dat er nog jaren over gepraat kan worden. We mogen Henriette Roland Holst wel dankbaar zijn.
Op godsdienstig vlak heb je de worsteling van Multatuli over het geloof en over de gelovigen in het gebed van een onwetende. Iedereen die het pastoraat aangaat, moet eigenlijk dit gedicht lezen, want mensen die moeite hebben met het geloof, kennen dit gedicht. Multatuli ontkent God, maar ook weer niet helemaal, maar wel de God die door mensen is gemaakt. Friedrich Nietzsche was zijn tijdgenoot en schreef dat er een man op het plein (plek van het wereldtoneel) kwam staan, die riep: ‘Jullie hebben mijn God doodgemaakt!’ Dat geeft precies deze tijd van kerkverlating door de elite weer en later na de Eerste Wereldoorlog ook nog de lagere klasse, want per slot van rekening kun je geen gezegende wapens hebben en terechtkomen in de hel van de loopgraven.
Willem Kloos zocht ook een weg en hij dichtte Ik ben een God in ’t diepst van mijn gedachten. Ik denk dat dit aanmatigend is, omdat je geen God bent en God in je komt. Bovendien is God eeuwig en jij maar tijdelijk, want Willem Kloos is ook dood. Poot dichtte het al als een grafschrift: Hier ligt Poot, hij is dood. Gedichten kunnen erg raak zijn in korte zinnen. Cats dichtte: Vroeg rijp, vroeg rot.