Bedrijven (1)
Toen ik jong was, zag ik bijzondere bedrijven in mijn omgeving en zag ik dat mensen daar ook afhankelijk van waren. In Laag Soeren had men twee wasserijen die werk zat hadden, want er waren en zijn nog steeds genoeg zorginstellingen in de Veluwe. Ze wasten met het schone sprengenwater. Als je dat nu proeft, kom je nog steeds ijzer tegen. Dat ijzer vond je ook langs de oude IJssel en daarom waren er in dat gebied nogal wat ijzergieterijen, zoals Ubbink in Doesburg en DRU in Ulft. In Laag Soeren werd dit gebruikt voor de wasserijen. Bij de eerste wasserij werkte onze kostganger die wij oom Evert noemde. Hij ging altijd in het weekend naar Gendringen (waar zijn moeder woonde), en doordeweeks was hij bij ons en werkte hij bij Slijkhuis in de wasserij. Vervolgens ging het water naar de volgende wasserij, De Waterval van de familie Gietelink, die heel mooie dochters had. Ik vergaapte mij aan hen, maar ze waren onbereikbaar voor mij. Mijn broer heeft nog contact met de oudste, Marina, want die is van zijn leeftijd. Als het water uit De Waterval kwam, was het vuil. Ik denk dat het niet meer op deze wijze mag. Ik zag soms het schuim op het water liggen.
Doordat wij sprengenwater hadden, had je in Eerbeek ook heel veel papierfabrieken. Mijn vader moest van ellende werken bij papierfabriek De Zeeuw en dat viel niet mee voor een man die een tuinderij had gehad. Mijn broer werd drukker bij Schut en in Eerbeek waren heel veel van die papierfabrieken die het water ook vervuilden. De Hoop gooide zijn afvalwater in de riolering en dat stroomde zo’n tien kilometer verder de IJssel in. Dat ging wel eens mis en ik zag soms het schuim naar boven komen. Ik kan je vertellen dat papierpulp behoorlijk kan stinken. Ik denk dat we nu nog steeds de negatieve gevolgen ervan hebben.
Mijn vader kon meer verdienen in Dieren bij de EDY, maar ondertussen ging het pensionbedrijf ook door. Hij moest toen nog werken tot twaalf uur en in de zomer begon hij op zaterdag na een korte pauze met het maaien van het gras. Ik moest dan zaterdagmorgen harken en dat was voor een kind behoorlijk veel werk. Het grint moest er ook goed bij liggen, want op zondag kwamen er mogelijk pensiongasten kijken hoe het bedrijf erbij lag. Dan moest het gras gemaaid zijn, de bloemenperken verzorgd eruitzien en het grint geharkt zijn. Wat heb ik altijd een hekel gehad aan harken, want je was zo een uur daaraan kwijt en als iemand even kwam slippen op je mooi geharkte pad kon je weer opnieuw beginnen. Kleine zelfstandige bedrijven kwamen vroeger wel terecht bij de kinderen. Dat mocht al bij pubers, want dan konden ze een beetje geld verdienen, maar niet zo jong als bij mij. Al mijn vriendjes speelden en bij commentaar zei mijn vader: ‘Je eet ervan.’ Alsof ik gekozen had voor een pensionbedrijf…