Kostgangers (1)

14 februari 2025 0 Door W. Koskamp

Vroeger had je veel kostgangers in het dorp. Dat is door onze overdreven wetgeving een beetje afgebroken. Bij ons in het dorp waren er kostgangers om het inkomen aan te vullen. Vrouwen in de sociale dienst konden dan beter rondkomen. Nu worden ze gekort en daardoor hebben ze in de dak- en thuislozenopvang meer mensen zitten. Er was een man die in echtscheiding lag en bij zijn zus in de kost kon komen. Ze zat in de bijstand, dus ze kreeg korting. Dit kost de samenleving enorm veel geld en huisvesting, want het slapen in een auto was niet prettig voor deze man. Mooie regels die meer kosten dan geld opleveren en bovendien stress bezorgen.

Vroeger hadden wij twee vaste kostgangers, want het pensionbedrijf draaiden mijn ouders van Pasen tot oktober en soms rond de kerstdagen. Kostgangers waren een stabiele factor. Veel kostgangers konden gemakkelijk weg, maar dan zaten ze alleen. Zo ook onze oom Evert (hij was niet mijn echte oom, maar zo noemde je als kind die kostgangers). Hij verdiende genoeg en liet ons als kind ook wel af en toe profiteren, hoewel hij wel erg zuinig was. Hij had een scooter van het merk Heinkel waar ik veel op achterop heb gezeten en hij heeft mij ook eens naar de Achterhoek gebracht voor een logeerpartij.

De andere kostganger, oom Gert, hadden ze uit het bos gehaald (tijdens de vrieskou in de kerstperiode uit het Paradou/Gos). Ik deed regelmatig boodschappen voor de kostgangers. Voor oom Evert haalde ik Unic shag en later Samson, want die hadden leukere voetbalplaatjes en voor mij schakelde hij over. Oom Gert had de vieze gewoonte van pruimtabak, en had geen kwispedoor en kauwde het helemaal droog. Vermoedelijk omdat hij buiten had geleefd met weinig geld. Bij ons had hij meer, want de sociale dienst betaalde zijn verblijf en hij kreeg zakgeld. In het dorp beweerde men dat hij een dronkaard was. Maar dat was niet zo; als je buiten slaapt, dan ga je het warme café in en dat is nu nog zo.

Toen ik in Maastricht werkte, gingen daklozen naar het nachtcafé en ’s morgens om vijf uur er weer uit. Oom Gert heeft in die zeven maanden bij ons nooit gedronken. Later verbleef hij tijdens de zomerperiode bij het Leger des Heils in Enschede. Vanuit daar ging hij wonen in een gezinsvervangend huis in Vorden. Hij is in de negentig geworden, dus hij was erg sterk. In het café hadden ze hem wijsgemaakt dat hij met zijn fiets de goederentrein tussen Dieren en Apeldoorn omver kon rijden. Hij was niet zo snugger en zei dat hij geslapen had, dus hij was bewusteloos. Onze plaatselijke politieagent Honing, overigens niet zo’n prettig mens, is behoorlijk tekeergegaan in het café en de bargasten moesten zijn fiets en kleding betalen. Dat hebben ze maar gedaan, want anders hadden ze een proces verbaal gekregen.

Deel deze pagina