Motoren

Als jongetje kijk je vaak naar auto’s, vliegtuigen en motoren. Dat zie ik bij mijn kleinkinderen terug. Wij hadden vroeger geen auto; die kwam pas toen ik tiener was. Dus waar mijn liefde voor auto’s vandaan kwam, weet ik niet. Onze kostganger oom Evert had een scooter en ging daarmee altijd op vakantie naar Luxemburg. Ik reed wel eens kleine stukjes bij hem achterop, maar het langste was een rit naar de Achterhoek. Ik mocht logeren bij mijn familie in Breedebroek. Hij beloofde niet zo hard te gaan, maar ik vond met honderd kilometer de Doesburgse brug over gaan toch nog best hard. Ik moest me goed vasthouden, want de Heinkel trok behoorlijk snel op. Ik ben er niet af gevallen, maar dat deed ik wel in Deventer bij een collega toen hij met zijn Honda optrok. Toen was ik even vergeten om me vast te houden. Ik heb ook wel eens in een motor met aanhanger gezeten en dat vond ik helemaal niets. Je hebt niets voor je en vliegt zo over de weg. Dat was eens, maar nooit meer.

Op vakantie in Utah, VS gingen we naar Cedar Breaks, waar veel bergen en ook ravijnen zijn, dus je moet daar goed opletten. Er reed een motorclub voorbij, met allemaal stoere mannen en vrouwen op leeftijd. Ze reden op Harley Davidsons of Indiana’s, zonder helm, met spijkerjasjes, en ze reden nog behoorlijk hard. We kwamen op een bergtop, waar een man op de grond lag. Er kwam toen een helikopter vanuit het ziekenhuis van Salt Lake City. Hij was het ravijn in gereden. Later lazen we in de Salt Lake City Tribune dat hij het niet overleefd had.

Er rijden nu heel veel lesmotors door onze wijk, want wij hebben een mooie rondweg om op te rijden. Soms racen ze ook heel veel door onze wijk; dan is het wel uitkijken. Drenthe is de motorprovincie en dat is een heel feest in Assen. Ik vind motors leuk, maar motorraces vind ik gevaarlijk en ze veroorzaken enorm veel stank. Bovendien is er een feest rond de TT, met een flinke kermis en veel lawaai, waar er niet wordt gedronken maar gezopen. Dronken mensen denken vaak dat ze gezellig zijn, maar ik vind dat niet. Na de TT wordt er uitgezwaaid; dat is bij ons op de brug in Erica. De motors rijden dan naar Duitsland. Er staan toch nog heel wat mensen op die brug. Ik heb dat een keer gezien, maar om dat ieder jaar te zien vind ik overdreven.

In Zaandam hadden wij elke zaterdag om een uur of elf een motorrijder aan de deur. Hij was dan bij zijn moeder geweest en reed dan naar huis. Ik werd eens benaderd door een motorclub om iets sociaals te doen, maar die club werd veel in de krant genoemd rondom criminele activiteiten. Ik heb met ze gepraat, maar zij konden mij niet garanderen dat ze blanco waren, dus toen heb ik ervoor bedankt.