Huis (1)

2 november 2025 0 Door W. Koskamp

Er is een groot huizentekort in Nederland. Dat was in onze jeugd precies hetzelfde. Toen Beppie en ik een huis gingen zoeken om ons te vestigen in Dordrecht waren we afhankelijk van huisjesmelkers. Dat zijn mensen die profiteren van de schaarste. Nu klagen de huisjesmelkers dat ze geen winst kunnen maken, maar dat was toen ook. Je moet ze als overheid niet te veel lengte geven, want in onze tijd deden ze niet aan onderhoud en waren ze alleen na heel grote druk bereid om iets te doen. Ze hadden verschillende trucs, zoals gestoffeerd verhuren. Je hangt een paar oude gordijnen op en gooit heel goedkope vloerbedekking op de grond. Je kunt dan meer huur vragen.

Onze eerste bezichtiging was op de aardappelmarkt. Het was een bovenwoning en de eigenaar had beneden een cacaobonenbranderij. Dat gaf een verschrikkelijke geur. We hadden in Zwijndrecht ook zo’n fabriek; dat was niet om uit houden, dus wij gingen niet akkoord. Dag en nacht in die geur zitten leek ons niet fijn. Beppie woonde nog thuis en ik woonde in een kamer in het maatschappelijk centrum in de Kromhout (ik werkte daar toen). We zaten dus nog niet op de schopstoel, maar wilden toch graag samenwonen. Mijn schoonmoeder was inmiddels gewend aan mij; ik had lange haren en een slaapmuts met een pluim die eindigde op mijn achterwerk. Ze moest echt wennen aan mij, maar later was ze toch gelukkig met mij. Ik kon het uitstekend vinden met mijn schoonouders. Dat was het probleem niet.

We vonden een woning van een huisjesmelker en hij was lang niet de slechtste van deze huiseigenaren. Men beweerde dat als hij op de fiets stapte al zijn twintig huizen groette. Ik weet niet of dat verhaal klopt, maar het zou mij niet verbazen. We huurden dit huis gestoffeerd en dat was toen goed aan de prijs. Wij hadden een onderwoning, en naast ons was een onderwoning en twee bovenwoningen. Alle vier waren van hem. We konden eerst het huis niet vinden, want het was in de ‘marieborriestraat’. Niemand kon ons vertellen waar die was, omdat dit plat Dordrechts was. We kwamen later erachter dat de echte naam Mariënbornstraat was. Geen wonder dat we het niet konden vinden.

Het was een tweekamerwoning met een keukentje, dus groot genoeg om te starten. We hadden geen douche, dus ik douchte op mijn werk en Beppie bij haar ouders thuis. Onze haren wasten we soms in de keuken in de gootsteen. We hadden daarvoor een douchekop gekocht. Het huis was vrij vochtig en rook niet altijd fris. We hadden nogal wat hardboard tegen de muur geslagen, want het huis had betingel (gaas waar je het behang op kon plakken, maar daarachter liepen er wel muizen en ander ongedierte) en dan hielp hardboard wel.

Deel deze pagina