Kapitaal, Kerk, Koning, Kazerne en Kroeg
Rond 1870 tot en met 1940 was de armoede in Zuidoost-Drenthe schrijnend en dit werd in stand gehouden door de mensen die kapitaal hadden en het veen op snee brachten. Er werd dan turf gegraven en dat was hard werken, smerig werk en slecht tot zeer slecht betalend. Mensen leefden in plaggenhutten en in ketendorpen. Alles is te zien in verschillende openluchtmusea, zoals Ellert en Brammert in Schoonoord en het Veenkoloniaal Museum Veendam en het Veenmuseum in Barger-Compascuum. Het was zo slecht dat je wel van slavernij kon spreken. Er waren weinig mensen die protesteerden tegen deze wantoestanden. Ik schrijf dit op, omdat een aantal zaken bijna weer terugkomen of al terug gekomen zijn.
Als het winter was, kreeg je geen inkomen, want je kon niet werken en wie niet werkt, krijgt niets. Dit is zeer herkenbaar bij de flexwerkers van deze tijd die geen zekerheid krijgen en enorm dalen in inkomen als het werk op is. Veel veenbazen dwongen hun personeel bij hun winkel inkopen te doen. De prijzen lagen hoger dan elders en je kon op de lat schrijven, maar dan moest je wel weer gaan werken als weer turf gestoken kon worden. In de tegenwoordige tijd heb je nog iets wat erop lijkt. In verzorgingshuizen is er een verdienmodel dat er een winkeltje in de hal is met veel hogere prijzen dan elders. Ik zou als ik oud word alles lekker bestellen via internet.
Er zijn toen nogal wat opstanden in het veen geweest en dat ging er hard aan toe. Toen de arbeiders geen ondersteuning kregen van de kerk en eerder het gevoel hadden dat de kerk hun bazen steunde, was dat de tweede kei waar ze tegenaan schopten en waren ze niet tegen het geloof, maar tegen het instituut kerk. Ze hadden ook een hekel aan het koningshuis, want de koning die we toen hadden, leefde er maar op los.
De kazerne stond op strategische plekken in het veen dat zodra er iets broeide, men snel te plaatse was in onder andere de kazerne bij de Gruinten in Emmer-Compascuum en de kazerne bij de Puritfabriek. Denkende arbeiders drinken niet en drinkende arbeiders denken niet. De kroeg was een manier om de arbeiders klein te houden, want men gaf ook wel jenever als loon aan de arbeiders, als er weer een kanaal gegraven moest worden. Vrouwen kregen kinderen, werkten in de turf en trokken de turfboten naar het hoofdkanaal toe, dus het was ronduit een slavernij.
Dit verleden zie je nog steeds terug in dit gebied – het turf is gelukkig bijna allemaal afgegraven – jenever werd vroeger gestookt, maar in deze streek wordt nog steeds flink gedronken en is er veel achterdocht. Die achterdocht is een probleem in deze streek en soms gaat deze te ver, maar soms zeer terecht. Dit gebied heeft altijd voor de energievoorziening van Nederland gestaan – turf in het verleden, in het heden olie en gas met verzakkingen in Nieuw-Amsterdam en in Groningen aardbevingen, zout rond Veendam met instortende tuinen, gasopslag en scheuren in huizen rond Norg in Noord Drenthe. En nu gooien ze overal windparken en zonnepanelenparken neer. Opnieuw weten ze dat helemaal goed te regelen, maar de gemiddelde Drent/Groninger profiteert er niet van. Er wordt gewerkt aan waterstofinstallaties, aardwarmte en ik hoop dat de politiek echt deze lokale bevolking tegemoet komt, dat hebben ze wel verdiend.