Sacramento

24 juni 2020 0 Door W. Koskamp
Omdat ik ooit het liedje The Middle of the Road van Sacramento had gehoord (‘They call it the Indian spring of Sacramento‘) wilde ik die plaats wel eens bekijken. We waren er al eens eerder langs geweest met een roadtrip richting San Francisco, maar hadden weinig gezien, dus we gingen verleden jaar terug. We hebben toen de oude binnenstad en City of Folsom bezocht, bekend van de gevangenis en de Folsom City Blues. Dit zijn toeristische trekpleisters met gebouwen uit de tijd van het wilde westen, dus leuk om te zien.
Ik schrijf dit, omdat mij eigenlijk iets anders opviel in deze stad wat ik erg mooi vond. Als je kijkt naar de kleine dingen, dan zie je wat. We waren in een hotel en in de buurt was een opvang voor veteranen uit Vietnam en je zag ze overal lopen. Soms in een rolstoel, maar soms ook goed gespierd en getraind, maar toch behoorlijk geraakt door die oorlog. De meesten zijn 5 of 10 jaar ouder dan ik, dus het greep mij aan. Je hoort ze roepen tegen schimmen uit het verleden, je ziet angst en je ziet dat de bevolking er erg rustig onder is. Ze hinderen ze niet, ze laten ze schreeuwen. Geweldig dat er zo’n omgeving is die rekening houdt met mensen waarbij de oorlog nog volop aanwezig is. Ik weet niet waar ze allemaal slapen, maar in het park zag ik tentjes en ook wat veteranen. Dat is lang niet gek, want het klimaat is bijna altijd goed. De veteranen zijn nog steeds goed getraind en de tenten zijn van een goed kwaliteit.
Ik ben niet zo van de McDonald’s, maar de vestiging in Sacramento verdient een medaille en vooral de medewerkers. De vestiging ziet er een beetje verlopen uit en het personeel bestaat uit wat blanke jongens en vooral latino meisjes. Wij wachten op onze bestelling en wat zag ik? Een veteraan in een rolstoel en hij praatte vooral in zichzelf, maar kwam niet binnen. Een van de jongens ging naar buiten, want de veteraan wenkte met zijn hand. De jongen kwam terug en gaf een bestelling door. De veteraan zei dat hij buiten bleef, want hij was weer angstig. Een van de meisjes bracht de bestelling en volgens mij iets meer dan dat, want de man was even uit de angst en gaf haar een knuffel. Hij glimlachte van oor tot oor.
Twee mannen waren aan het eten en ze hadden het over Vietnam en hun stemmen werden steeds harder. Er stapte een meisje achter de balie weg en ze zei dat de mannen rustiger moesten zijn. De mannen zeiden: ‘Sweetheart, we’re sorry’ en het meisje kreeg een schouderklopje. En toen kwam er nog een man binnen en die praatte ook in zichzelf en vroeg om de sleutel voor de wc. De jongen vroeg toen de man terugkwam of de wc nog schoon was en de man zei ja. Een andere man kreeg toen de sleutel en zei na afloop dat hij het niet op kon houden en dat hij een schone broek moest halen. De wc was nu vies en hij zei dat hij het wel schoon ging maken. De jongen zei toen tegen die man dat dit niet hoefde en dat hij eerst maar een schone broek moest gaan aantrekken. Samen met een meisje maakten ze deze wc schoon en toen ze terugkwamen, zeiden ze dat het er behoorlijk stonk. En dat allemaal in nog geen twintig minuten!
Maar het klapstuk komt nog voor mij. Er stond even later een man naast mij en een meisje vroeg aan hem wat hij wilde hebben. Ze hadden one dollar hamburgers en hij zei dat hij maar één dollar had. Het meisje zei, kom maar, en de man gaf haar de dollar. Ze pakte een blad en legde er drie hamburgers op. Dat waren geen one dollar hamburgers, maar dikkere en ze stopte onder het servet de dollar. De man kreeg het blad en hij was helemaal van slag en huilde. Het meisje, amper vijftien jaar oud, zei tegen hem dat het wel goed zat.
Ik denk dat deze vestiging niet zo winstgevend is, maar deze jonge mensen zijn goud waard. De jeugd van tegenwoordig is geweldig, op een enkele uitzondering na, dit geeft mij hoop voor de toekomst. Dat geeft mij moed.
Deel deze pagina