Brigadier Klaas en zijn broer
Soms kom je mensen fysiek tegen, maar ook in verhalen. Zo ging het met mij en brigadier Klaas. Hij was van een andere generatie en onze eerste ontmoeting was in Leiden. De toenmalige officier van korps Leiden had een grote rondvaartboot geregeld om mee rond te varen. Ouderen konden mee om te genieten en andere mensen konden evangeliseren op verschillende plekken die wij aandeden. Brigadier Klaas had op de Febe (Leger des Heils evangelisatieboot) gezeten, dus hij werd gevraagd om dit alles te regelen. Deze brigadier was erg enthousiast en sprong heen en weer en hij had al de bijnaam gekregen ‘Klaas Bombarie’. Hij ging er helemaal voor, want hij geloofde er helemaal in, dat sprak mij wel aan. Wij waren net bezig om heilsofficier te worden.
Later kwamen we in Gouda te wonen en daar kregen we te horen dat toen hij hoorde dat hij heilsofficier mocht worden hij de gracht inreed. Aangezien hij vlees rond bracht voor de slager, was de slager niet zo blij met deze actie. In de oorlog was hij korpsofficier in Nieuw-Weerdinge en er gaan twee verhalen rond over hem. Hij trok het Leger des Heils uniform niet uit, want de Duitsers trokken hun uniform toch ook niet uit. Voordat hij met de preek begon in de samenkomst zei hij tegen de NSB’ers in de zaal dat ze wel genoeg hadden gehoord en dus ofwel konden vertrekken of hun hart konden wijden aan God.
Radicaal met toch wel wat gevaarlijke uitspraken en handelingen. Hij was op die manier ook in het Leger terechtgekomen. Hij ging samen met zijn broer en hun moeder naar de grote kerk. Hun moeder werd doof en had een grote toeter en die stopte ze dan in haar oor. Door die grote toeter konden de mensen in de kerk niet alles zien, dus dat zeiden ze tegen haar. Dat stond haar niet aan en ze ging toen dus samen met haar zonen naar het Leger des Heils. Ik vond het wel vreemd dat ze in de kerk zo moeilijk deden, maar later begreep ik het.
In Gouda had je het klompenkerkje in de schaduw van de grote kerk (Peperstaat); dat was de kerk van de armen. Toen wij in Gouda ook adherenten gingen plaatsen in het gedenkraam, kwam er een broeder (hij was adherent) huilend naar mij toe. Hij zei: ‘Eindelijk hoor ik erbij’, want hij ging vroeger altijd naar het klompenkerkje. Brigadier Klaas koos voor het Leger en bij hem gold: recht is recht en krom is krom. Ik wandelde elke zondagmorgen met onze hond Snoopy en ik kwam iedere keer een man tegen. Na een paar weken vertelde hij mij dat zijn broer ook heilsofficier was. Hij kon volgens hem niet naar de kerk of het Leger, want hij had een dansschool. Hij was net zo radicaal als zijn broer. Hij had een hele goede dansschool en ook een zeer nette, dus ik kon het begrijpen dat hij zo dacht. Ik zou zelf niet zo denken.
Op een bepaald moment was brigadier Klaas overleden en er kwamen een aantal mensen uit andere korpsen onze samenkomst bezoeken en onze dansleraar liep aan de overkant van de zaal langs. We hadden hekwerk voor de zaal en een paar van die bezoekers moesten het hek vasthouden, zo erg schrokken ze. Ze dachten dat Brigadier Klaas langsliep, want de broers leken heel erg op elkaar. Na die tijd ontmoetten wij elkaar wel regelmatig. Ik bracht hem en zijn vrouw een kerststukje en wij praatten met elkaar. Op een gegeven moment was ik hem kwijt. Hij bleek een fietsongeluk te hebben gehad en ik ben daarna nog bij hem op ziekenbezoek geweest. Daarna zijn wij verhuisd naar een andere stad.