Wiet

13 juli 2020 0 Door W. Koskamp

Toen ik in de psychiatrie werkte, was er een beweging die graag het wietgebruik wilde stimuleren. Er werd dus stevig geblowd in ruimtes met oranje ribfluwelen kussens (of andere felgekleurde kussens) en dat waren niet de bewoners van het psychiatrische centrum. Ik voelde niet zoveel voor zo stil in een hoekje stoned zijn met muziek van Soft Machine, want dat was de ruismuziek bij uitstek. Ook waren de albums Meddle en Atom Heart Mother van Pink Floyd populair. Soms had je collega’s op de afdeling helemaal stoned en dat paste naadloos in het antipsychiatrieplaatje. Wat moet je met zulke dingen? Ik was nog erg jong, maar ik werd heel snel volwassen in dat jaar.

In de loop van mijn werk kwam ik veel wiet tegen en ik kwam bij iemand die dat teelde voor eigen gebruik. Hij was al een paar keer gepakt en hij had de oplossing gevonden. Hij plaatste een paar planten in de ene kamer en zette er een naam op en deed dat door het hele huis. Je mag namelijk vijf plantjes hebben en zo hoopte hij bij een inval geen problemen te krijgen. Vaak worden in de teelt mensen gebruikt die een beetje van goede trouw zijn. Als jij de toppen van de wietplanten bij de stort brengt, krijg je wat geld. Deze persoon wist niet eens wat het was en had tot driemaal toe gebracht, wat betekende dat de politie hem op kwam halen en hij een taakstraf kreeg.

Ook ken ik mensen die op de bodem van de groenbak plantenresten gooide en dat afdekte met struiken en koffieafval. Helaas voor hen, het stonk behoorlijk en zij kregen ook bezoek. Toen we Den Haag waren, zag ik een vuilniswagen en een paar vrouwen in een overall die iedere dinsdag wietkwekerijen leeghaalden in onze wijk Laakkwartier. Op een gegeven moment was dat afgelopen. Ik hoor nog een bewoner zeggen dat deze hobby hem te duur werd, want al zijn apparatuur werd meegenomen, een naheffing van de energiemaatschappij en wat nog meer. Het verbaasde mij wel dat in de wijk growshops waren. Daar werd driftig materiaal gekocht om opnieuw te beginnen. Maar dan moet je wel kunnen verkopen en daar was deze bewoner nog niet aan toe gekomen.

Later kwam ik hem tegen in de gevangenis en een paar dagen later weer op straat in de buurt. Hij wilde voorzichtiger zijn. Ik weet niet of dat betekende stoppen of beter opletten. Ik vrees voor het laatste. Ik ken ook een man die op het platteland ging meehelpen in een wietkwekerij. Hij had nooit geen geld, want hij was erg gul. Hij ging in het dorpscafé flink uitgeven en deelde rondjes uit. Vooral het uitdelen vond hij altijd prachtig. Zijn maten niet, want het viel behoorlijk op en de kwekerij werd al snel opgerold en onze vriend kreeg een taakstraf.

Nog zijn er mensen die niet weten hoe zo’n plant eruitziet. Laatst zag ik in de vensterbank van een huis de plantjes staan en dat waren er geen vijf. Dat deed mij denken aan mijn tienerperiode. Ik had vrienden die een huis hadden gehuurd. Ze begonnen zich alternatief te gedragen. Ze gingen wiet vermengen met bananenschillen, want dat moest een kick geven. Dat gebeurde ook; ze waren drie dagen behoorlijk ziek. Ze hadden de planten ook in de vensterbank staan, dus de buurvrouw vroeg of ze ook zo’n plantje mocht hebben. Dat hebben ze toch maar niet gedaan.

Deel deze pagina