Voetbal
Ik ben best wel een liefhebber van voetbal en daar gaat dit blog over. Op maandagochtend was ik in Klazienaveen en meestal heb ik een broodje mee, want met de fiets terug voor het middageten duurt mij te lang. Ik zag een bankje met een aantal oude heren. FC Emmen had het goed gedaan die zondag en ik vroeg wat zij ervan vonden. Ik kreeg een storm aan reactie, want Emmen had hun betaalde club FC Drenthe om zeep geholpen. Alle sponsors waren weggelopen naar Emmen en zij gingen er nooit kijken, want dat vergaven ze de club nooit. Dat het diep zit, merkte ik onlangs nog, want een ouder persoon is nog steeds fel anti-Emmen. Sportclub Drenthe ging verloren in de jaren zeventig.
In Zaandam ontmoette ik een medestander in het voetbal, namelijk majoor Wilfred Inge. Hij was vroeger ook zelf voetballer geweest en blijkbaar ook een goede. Ik was in Amsterdam in uniform en daar kwam een Surinamer naar mij toe. Hij vroeg mij of die Inge nog steeds bij het Leger was. Ik bevestigde dat, want hij had tegen Wilfred gevoetbald. Hij werd gek van zijn snelheid en zijn balvaardigheid en was doodmoe als de wedstrijd was afgelopen. Hij had zich soms ziek gemeld voor een wedstrijd als hij wist dat Wilfred meespeelde.
Wilfred speelde voor Flamingo, een ploeg uit de eerste klasse van de Surinaamse Voetbalbond. Als wij op vakantie gingen, nam Wilfred waar en we namen als teken van dank altijd een sjaal mee van de ploeg uit die stad. Dus zo kreeg hij nogal wat sjaals uit Engeland, want wij gingen daar regelmatig naartoe. Hij draagt ze en hangt ze op in zijn kamer waar hij een voorraad videobanden heeft die heel veel wedstrijden bevat. Coby zijn vrouw kwam op een gegeven moment naar mij toe en zei dat hij geen sjaals meer mocht hebben, want hij had volgens haar geen plaats meer.
Wilfred is een fan van Ajax, maar hij vindt het stadion te massaal, dus hij ging vaak met mij mee op vrijdagavond naar Volendam. Daar waren we een vreemde eend in de bijt, want al die Volendammers hebben bijna allemaal een Jan Smit of Nick & Simon kapsel. Er is geen Surinamer te bekennen, alleen op het veld bij de spelers. Ikzelf draag lang haar, dus er werden links en rechts vragen gesteld. Volendam is wat betreft echt een dorp. We reageerden er niet op, want wij kwamen voor het voetbal en niet om ons uit te laten horen. In het uitvak konden we niet terecht, dus we zaten tussen de Volendammers. Eén keer niet, want we waren in het Spartavak terechtgekomen en Wilfred stond en ik ging even zitten. Ik zat naast een aantal vrouwen van ongeveer 35 tot en met 50 jaar en echte Rotterdammers. Die beoordeelden de schoonheid van Wilfred en hij werd de hemel ingeprezen; ik zal maar niet vertellen wat zij allemaal zeiden. Zij hebben zeker de helft niets van het voetbal gezien, want ze waren te druk bezig met Wilfred te bewonderen.
Ik ging ook wel eens naar Volendam met bewoners van sociaal pension Zaanerf van het Leger. Toen werden er ook allerlei vragen gesteld, maar de mannen zeiden ook niets. Ze mochten mee als ze niet gedronken of geblowd hadden. De eerste keer had ik al iemand thuisgelaten die dat had gedaan. Daarna nooit meer; ik had ze verteld dat als er gedronken of geblowd werd in Volendam dat ze de terugreis wel konden vergeten. Dan werd het wandelen naar Zaandam en dat is een best stuk. De mannen zeiden onder elkaar, laten we dat maar niet doen. Hij doet het nog ook en de wandeling in de avond is niet aantrekkelijk.