Prietpraat en andere jeugdherinneringen

27 mei 2021 0 Door W. Koskamp

Prietpraat zijn opmerkingen en gedachten van kleine kinderen die soms erg komisch zijn of tot schaamte leiden als ze worden uitgesproken. Mijn zoon zag in de trein een man met een kaal hoofd en hij ging dat even vertellen, zodat iedereen dat kon horen. De man was er aan gewend en kon het niets schelen. Kleine kinderen roepen ook wel eens dat ik St. Nicolaas of de kerstman ben, maar dat vind ik niet zo erg. Als pubers of volwassenen dit doen vind ik het kinderachtig, want als zij het doen, zegt dat iets over hen en dat is in onze wereld waar we pestgedrag willen voorkomen, wel duidelijk.

Als klein kind werd je vroeger wat wijsgemaakt. Ik moest mijn neusamandelen laten knippen en ze zeiden dat het geen pijn zou doen en dat de verdoving een lekker geurtje zou hebben. Dat was niet zo, want de verdoving stonk verschrikkelijk en toen ik wakker werd, was mijn keel rauw en pijnlijk. Ik werd verteld dat mijn keel zou worden doorgesneden vanwege angina en heb dagenlang in de rats gezeten, dus ik begon de verhalen te wantrouwen. Toen ik mijn been gebroken had, vertelde ze me dat spinazie goed voor mij was; daar werd ik sterk van. Een of andere dokter dacht dat als je er eierschalen ingooit dat dan het been sneller geneest. Ik at dus spinazie met eierschalen; als ik daar nog aan denk, wat een zotheid. Ik was boos en wilde niet meer eten en keek mijn eten in het ziekenhuis extra na. Ik ben geen slechter eter, maar dit vond ik raar en ik kan bijna niet geloven dat ze dat deden en toch overkwam het mij.

Als kind heb je soms gekke gedachten. Ik dacht dat opklaringen regenbuien waren. Het heeft tot mijn tiende jaar geduurd dat ik in de gaten had dat het anders zat. Ik wilde vroeger als kind opperhoofd worden en opperman was volgens mij ook een belangrijk iemand. Totdat ik zag wat een opperman deed (sjouwen met stenen, dakpannen, cement maken enz.) en dat niet meer zo geweldig vond.

Als klein kind ging ik pas op mijn vijfde naar de kleuterschool die toen pas werd gesticht in ons dorp. Ik speelde buiten en bij slecht weer in de kamer. Mijn moeder luisterde naar ‘Moeders wil is wet’, gepresenteerd door Mia Smelt, en daar werd ochtendgymnastiek gegeven en speelde Ab Goubitz op de piano. Ik deed dat na en danste ook op het liedje ‘Tutti Frutti’ en zond keihard ‘amme loetie Tutti Frutti’. De tekst klopte niet, maar ik moest het tot vervelens toe steeds met bewegingen doen voor volwassenen. Aangezien we een pensionbedrijf hadden en gasten hadden, was ik vaak de klos. Natuurlijk deed ik de bewegingen bij de ochtendgymnastiek altijd verkeerd, maar dat vond iedereen leuk. Omdat wij een pension hadden, kreeg ik nog wel het een en ander als klein kind. De gasten vonden mij een leuk kereltje en daar profiteerde ik wel van. Ik heb in die tijd meer snoep en chocolade van hen gekregen dan van mijn ouders. Ook met de dienstmeisjes ging ik goed om. Daar was mijn moeder minder tevreden mee, want ze waren geen kindermeisjes en moesten de bedden opmaken. Ik vond het prachtig, want die meisjes gingen in het weekend uit en droegen toen jurken met petticoats en zongen liedjes van Helen Shapiro en Conny Froboess. Als ik deze zangeressen zie, dan denk ik aan petticoats en meisjes die eindeloos voor de spiegel stonden en vaak wat voor mij meenamen en zeiden, niet aan je moeder vertellen.

Deel deze pagina