Klazien
Klazien was een forse vrouw die in het laatst van haar leven in haar keuken zat. Bij haar op tafel stond de koffiepot en was er van alles voor haar bezoekers. Er kwamen veel mensen langs en je zag dat er vele profiteurs tussen zaten die ook wel eens geld leenden, maar ook gewoon ontvingen. Zelf vond ze alles heel gezellig en bewoog de laatste jaren van haar leven erg weinig. Haar man Kees zag het gebeuren en was veel bezig in de moestuin of naar zijn werk. Hij zag niet alles wat er in de keuken gebeurde. Dit kon niet goed gaan en het lichaam van Klazien begaf het en zij stierf.
Ik kwam om de uitvaartdienst voor te bereiden en Kees zei: ‘Er zal niet veel volk komen, want ze moeten ook van ver komen.’ De aula was een kleine aula, dus het zou wel goedkomen. Dat kwam het niet, want Klazien was geliefder dan Kees had gedacht. De aula zat stampvol en er was geen plaats meer voor Klazien, want de begrafeniskist was ook behoorlijk fors. We moesten Klazien in de gang zetten en dat vond niet iedereen die net op tijd kwamen, even fijn.
Voor die tijd was ik gaan kijken bij het graf. Keurig gedolven, maar wel op een normale maat begrafeniskist en Kees wilde dat de kist ging dalen. Dat kon niet en ik ging naar de begrafenisondernemer die daar geen rekening mee had gehouden. We hadden het al gezegd en hij had ook de begrafeniskist geregeld. Ik stelde voor de dienst te doen en ondertussen zouden de gravers van het graf terugkomen om alles weer aan te passen. Ze kwamen terug uit een ander dorp en begonnen tegen mij te foeteren, want de dienst zou dadelijk weer beginnen. Ik wees naar Klazien en zij zagen de omvang van de kist, dus ze stapten mopperend om de begrafenisondernemer naar het graf. Niemand van de familie heeft het gemerkt en Klazien met haar grote hart kreeg een waardige begrafenis. De grafdelvers hebben na die tijd mij altijd aangeschoten wat er toen gebeurde.
Na de dood van Klazien werd het heel erg rustig bij Kees. Kees kon kijken wat mensen hadden gedaan, omdat ze van de goedheid van een vrouw hadden geprofiteerd. Zij zeiden dat ze een Leger-des-Heils-hart had, maar gelukkig kon Kees wel nee zeggen en tot op heden woont hij nog steeds aan het water in hun mooie huisje.