Boodschappen (1)
Van mijn Beppie mag ik wel mee met boodschappen doen, maar niet zelf doen. Dat heeft een reden natuurlijk; ik neem altijd dingen mee die niet op het lijstje staan en kijk niet naar de prijs of de houdbaarheidsdatum. Dus om gemopper te voorkomen, doe ik maar geen boodschappen. Ik ruim alleen de boodschappen op en maak haar aankopen op.
Als kind had ik gruwelijk het land aan boodschappen doen, maar mijn ouders hadden een pensionbedrijf, dus vooral op woensdagmiddag was je de klos. Ik mocht brood halen en mijn moeder wilde altijd ongesneden brood, dat was lekker. Je haalde een stukje uit de kap en groef dan door. Voordat je thuis was, zat je al in het midden van het brood. Toen was het gauw de broden in de bijkeuken leggen en wegwezen. Binnen geen tijd mocht mijn zus de broden halen; die zat er ook wel aan, maar die groef er niet zo diep in als ik. Bij de groenteman kwam ik graag, want je kreeg altijd fruit van hem; kinderen hoorden fruit te krijgen was zijn motto. Hij ging nog met paard en wagen rond en had dankzij de klandizie van pensions en Hotel Dullemond bestaansrecht. Verder hield hij kalkoenen, die de kerstdagen niet doorkwamen. Hij had er drieëntwintig, die in een nacht tussen St. Nicolaas en Kerstmis verdwenen waren. Hij was woedend, maar niemand had wat gezien. Wij vonden het vreemd, want kalkoenen beginnen direct lawaai te maken als je in de buurt bent. Voor hem was dit het extraatje om het vol te houden. Hij was vooral kwaad dat niemand iets wist. Een half jaar later hadden wij geen groenteboer meer.
Boodschappen doen voor kostgangers leverde wat op. Ome Gert kon, omdat de gevolgen van bevroren voeten hem minder mobiel maakten, niet naar de winkel. Dus ik ging voor hem naar de winkel en dat was de kapper. Hij verkocht snoep en tabaksartikelen (sigaretten, asbakken, lucifers). Ome Gert wilde Agio sigaren. Dat vond ik maar niks, want die sigarenbandjes waren maar niks. Andere merken hadden om elke sigaar een ander bandje en nog een grote onder in de doos. Ome Gert was een goedzak en liet het kopen van sigaren aan mij over. Dus ik wisselde steeds van merk en kreeg dankzij de goedheid van Ome Gert een leuke verzameling. Hij pruimde en die smerigheid heette Kentuck of Star. Ik nam altijd twee rolletjes autodrop van Van Slooten mee. Een van die rolletjes was voor mij en de andere voor Ome Gert.
Ome Evert liet mij ook boodschappen doen en hij rookte Unic shag. Dat vond ik maar niks, dus hij ging over op Samson shag en weer voor mijn liefhebberij van verzamelen. Het afsluitlipje was altijd een plaatje van een voetbalclub, en die plaatjes spaarde ik natuurlijk ook en ik speelde daarmee. De kapper was zo aardig om mij eerst te laten kijken wat voor plaatje erop stond. Zo kreeg ik geen dubbele. Een van zijn klanten zag dat allemaal aan en vroeg waarom hij dat deed, en de kapper vertelde van dat ritueel. Hij rookte blijkbaar ook Samson shag en ik kreeg van hem toen plaatjes die ik nog niet had en de dubbele kon ik ruilen. Als een pakje zo’n plaatje had, dan legde de kapper dit pakje achterin, zodat ik dat de volgende week kon kopen voor Ome Evert. Geweldig dat mensen dat deden. Over twee weken volgt er meer, want ik weet nog meer nu ik aan het schrijven ben.