Nederlands-Indië (1)
Mijn eerste ervaring met Nederlands-Indië was in Laag Soeren. Er was daar bij het spoor een Nederlands-Indisch verzorgingshuis. Ik kwam daar eens en in de hal ging er een wereld voor mij over. Indische geuren, Indische aankleding en oude dames in sarongs. Ik kende die wereld niet, dus het was allemaal nieuw voor mij. Vanaf die tijd ben ik gefascineerd geweest van die wereld die vlak naast mijn wereld was. Later leerde ik het verschil dus Indisch eten en Chinees eten. Mijn voorkeur is altijd naar de Indische keuken gegaan. Als wij in Den Haag komen, gaan we altijd op zoek naar spekkoek.
In Tiel hadden wij te maken met Zuid-Molukse heilssoldaten (oud KNIL-soldaten). Ik moest wennen aan hun discipline. In ’s-Hertogenbosch hadden wij huissamenkomsten en huurden we later in Noord een zaal in Ploossche Plas voor samenkomsten en jeugdwerk. Ik moet zeggen dat ik het nog steeds jammer vind dat de legerleiding niet door heeft gezet. De groep was best wel hecht en groeide. In deze tijd hadden ze dit niet losgelaten. In Den Bosch had je toen een verzorgingshuis voor Indische mensen (St. Jan Baptist). Het bestaat nu niet meer. In dit verzorgingshuis zat een oude heilssoldaat uit Vlaardingen die mij volop kon vertellen over haar leven in Indië. Ze was in Nederland, maar ze was ook daar en dat gevoel zie je ook terug bij andere mensen die elders geboren zijn. Dat gevoel zag ik ook terug bij de familie van Beppie in Salt Lake City. Zij zijn Hollandser dan wij.
Daar kwam ik ook mensen uit Indië tegen. Een heleboel mensen zijn na de onafhankelijkheid van Indonesië niet naar Nederland gekomen, maar geëmigreerd naar Californië (waar nu verenigingen zijn voor Indische Nederlanders). Ik sprak daar mensen die nog nooit in Nederland waren geweest en opgegroeid waren in Indië en in Amerika. Ze waren nog steeds Nederlanders. Onze achterneef werkte toen in een copy/printshop met zo’n 120 medewerkers en de eigenaars waren twee oude Indische dames uit Wassenaar. Hun achternichten leidden dit bedrijf. Er is dus heel veel Indisch kapitaal in Amerika. Ik hoorde trouwens dat Nederland de zesde investeerder is in dat land. Je ziet dus dat de invloed van Nederlands-Indië wereldwijd is.
In Breda hadden wij twee zusters die een verleden op Java hadden. Ze woonden in een grote serviceflat waar de beheerder niet altijd blij was met een van de dames. Zij gooide namelijk vanaf de vijfde verdieping brood naar de vogels. Het gevolg was dat op de zonneschermen vogelpoep lag en er ratten beneden liepen. De beheerder vroeg aan mij of ik kon gaan praten met haar, want hij had al een conflict met haar over haar hond. Vroeg in de morgen liet ze de hond uit en gaf ze de krantenbezorger repen chocolade. Ze wilde haar hond niet wegdoen en de vogels moesten eten. Haar overleden man had altijd gezegd dat zij aan de vogelen des hemels moest denken, zoals God dat ook deed. Dus je was snel uitgepraat met haar, toch was het een lieve, maar eigenwijze vrouw. Ik kon via haar een zalf krijgen voor mijn spieren. Ik fietste zoveel en dan moet je goed voor jezelf zorgen. De zalf kwam uit Java en stonk verschrikkelijk. Zij liet deze zalf maandelijks opsturen naar haar. Haar huis rook/stonk permanent naar tijgerbalsem in extreme vorm. Je ogen moesten eerst wennen en je neus was na een bezoekje gelijk leeg. De oplossing kwam, want haar hond ging dood en zij moest verhuizen naar een plekje in een verzorgingshuis. Zij vond het vreemd dat ze versleten was op negentigjarige leeftijd, want ze zei dat ze haar hele leven niets had gedaan. Dat mocht ze niet, want in Indië mochten vrouwen niet werken als ze met een Nederlander getrouwd waren.