Drugs (2)
In de eerste week van ons officiersschap in Tiel werden we al geconfronteerd met drugsgebruik. Onze buurman (de smid) waarschuwde mij voor een Ier die af en toe in het korpsgebouw sliep. Hij handelde behoorlijk in drugs. Hij kwam langs en wilde inderdaad bij ons slapen. Ik weigerde dat, want ik dacht dat hij vast ging handelen vanuit ons gebouw. In die tijd waren er niet veel opvangplekken in onze regio, dus werd er opgevangen op allerlei plekken. Mijn enthousiasme voor hem was niet groot, want hij was nogal agressief en eiste de sleutel van het gebouw. Dat ging natuurlijk allemaal niet door en hij schold mij toen uit voor een waardeloze christen, enz. De buurman kwam met zijn knecht uit de smederij en die bleven even staan. Hij koos al scheldend eieren voor zijn geld en werd diezelfde week nog opgepakt door de politie. Hij werd uitgezet naar Ierland, want daar had hij nog het een en ander strafrechtelijk gedaan, en kwam toen bij aankomst in de gevangenis terecht.
Diezelfde week kwam er een dronken man in ons gebouw, die vond dat hij koffie moest hebben en niet wilde gaan alvorens hij dit kreeg. Mijn vrouw was toen alleen aanwezig, maar kreeg hulp van onze Turkse buurlui. Die bleven bij de dronken man, terwijl mijn vrouw naar de politie belde, die hem ophaalde. Hij klaagde in zijn buurt over ons, maar kreeg van zijn buurtgenoten te horen dat hij beter kon stoppen met drinken en niet moest zeuren.
Ik kwam in diezelfde week in de zaal en daar zat toen een Turkse man. Ik vroeg hoe hij hier binnen was gekomen. Hij sliep op een opklapbed in de keuken en had een sleutel van het gebouw. Ik vroeg hem die in te leveren, wat hij weigerde. Dat kostte ons een nieuw slot. Onze Turkse buurtgenoten wilden niets met hem te maken hebben. Hij deugde niet, want hij handelde in heroïne en werd later in Turkije opgepakt en heeft jaren vastgezeten.
Dat was allemaal in de eerste week van ons verblijf in Tiel. Tiel was toendertijd een onrustig stadje en wij woonden in het centrum. Dat merkten wij ook wel. In de binnenstad werd een Chinees restaurant geopend en bij de ingang kwamen twee groene Boeddhabeelden te staan. Wij hadden veel contact met drugsgebruikers, want het korps was erg klein en wij richtten ons werk op de problemen in de stad. Twee drugsjongens kwamen met deze zware beelden naar mij toe en vonden dat ik ze wel kon kopen. Het was per slot van rekening religieus. Ik had de Tieler Courant gelezen en wist waar ze vandaan kwamen. Ik weigerde uiteraard en vroeg of ze die beelden terug konden brengen. De beelden zijn een straat verderop achtergelaten, maar later stonden ze weer voor het restaurant.