Platteland (2)

1 september 2022 0 Door W. Koskamp

Als je in een dorp woont, loop je veel rond, ook in de weilanden. We deden dingen die stadse kinderen niet gauw zouden doen. We pakten bijvoorbeeld koeienflatsen en gooiden die naar elkaar; dat veroorzaakte problemen met je ouders als je dan thuiskwam. Maar ik heb meer een pak voor mijn broek gekregen van anderen dan van mijn ouders. Soms zo hard dat ik ’s avonds problemen had om aan tafel te zitten. Mijn vader zei dan dat ik stil moest zitten. Hij wist natuurlijk wat er was gebeurd die dag. Tegenwoordig mag dit niet meer; het commentaar van mijn ouders was meestal: ‘Jammer, je zult het wel verdiend hebben.’

Ook had ik een keer een probleem met de afrastering van het land, want ik viel met mijn hand in roestig prikkeldraad. Niks geen tetanusspuit. Ik liep gewoon door en dat was het dan. Schrikdraad was iets wat we in de gaten hielden. Mijn broer was zo stom om een keer tegen schrikdraad te plassen. Dat zorgde voor een natte broek, want water geleidt, dus een beetje stroom kwam op een gevoelig plekje van een jongen. Wij keken eerst of er stroom op stond met een droog stukje gras of stro, want dan voelde je het iets kriebelen. Verder stopten we tussen de draden een stok en zo kon je erdoor kruipen. Je keek altijd goed rond. Eén keer keken we niet goed, want er stond toen een bolle (een jonge stier) in de wei. Die zag ons en wij zagen hem ook, dus we gingen als een speer uit die wei. We gingen in het voorjaar ook altijd zoeken naar kievitseieren, want als je die als eerste vond, dan mocht je die naar de koningin brengen. Meestal waren ze in Friesland daar beter in, maar een buurjongen van een vriendje mocht een ei naar de Commissaris van de Koningin van Arnhem brengen. Ik bleef dromen dat ik ook zoiets een keer mocht doen. Nu denken we er anders over en laten we weidevogels met rust.

Wat erg spannend was, was de combine. Deze machine zagen we niet zo vaak en het was zeer indrukwekkend als zo’n machine op het land stond. Wij mochten ook wel mee en een beetje de zakken in de gaten houden. Je zat onder het stof en ’s avonds voelde je nog het stof overal zitten, ondanks dat je je gewassen had. Ik kan je vertellen dat stof en zweet dan een hele slechte combinatie is. Wat ik ook erg grappig vond, was het koffiedrinken op het boerenland. De boeren hadden meestal geen tijd en gooiden hun koffie op een schoteltje; dan was het sneller koud en konden ze door. De boeren keken naar de lucht, voelden aan de grond en weg waren ze weer.

Tot slot: mijn oom had een stalen fiets met een zadel met een grote krul, daar kon je je behoorlijk mee bezeren. Hij had die fiets vanwege het land, want veel was te bereiken via een boerenpad. Ik ging een keer op de fiets, maar dat was mij toch te zwaar. Toch was het beter dan een fiets met een rokzadel; mijn nicht had zo’n fiets. Dat zat bepaald niet lekker.

Deel deze pagina