Oude kleding (2)
Omdat de kledinginzameling uit de maatschappelijke centra moest, kwam er ‘Herbestemming van Goederen’. In Hattem begonnen ze ermee, omdat daar een gebied was dat nog niet meegenomen was bij de kledinginzameling. Ik praat nu over het maatschappelijk centrum. Wij hadden eerst kaartjes die bij mensen in de brievenbus werden gedaan. Ook hadden we een speciale bus voor Dordrecht en eventueel hulp als er te veel kleding uit de dorpen kwam. Er werd keurig netjes bijgehouden hoeveel kleding er uit een dorp kwam, want anders werden er te veel kaartjes in de brievenbussen gedaan. Dit systeem gaf soms wel problemen, want je kon niet zomaar terug als de wagen vol was.
Eerst werden de kaartjes uitgezet en dan werd de kleding opgehaald. Dat werd met auto’s gedaan die in totaal 3500 kg wogen (de auto was 1500 kg en de vracht ongeveer 2000 kg). Dat ging vaak goed, omdat in de meeste gevallen de wagen driekwart vol zat. Te veel kaartjes uitzetten gaf overbelading. We kregen eens een nieuwe chauffeur die goed zijn best wilde doen. Hij zette dus op zijn eerste dag in Bergen op Zoom te veel kaartjes uit. Hij had al gehoord dat het veel te veel was, maar hij dacht dat het wel kon. Maar het ging niet en de wagen werd veel te vol geladen. Het gevolg was dat de auto bleef hangen op de Moerdijkbrug en geen kant meer op kon. Die brug is een kilometer lang en maakt een lichte bolling. We moesten toen in spitstijd twee wagens neerzetten om de kleding over te laden, wat ons op toeterende auto’s en de politie kwam te staan. Ik heb nog nooit zo snel een auto geladen. De auto kon ook niet zo snel weg, want deze was door de vering gegaan. Deze chauffeur heeft dit nooit meer gedaan.
Later gingen we over op zakken die door bewoners werden gevouwen. Bedrijfsleiders hadden echter niet overal verstand van en handelden soms vreemd. Een van de bedrijfsleiders had een kaart en had gezien waar de plaatsen lagen waar we moesten zijn voor de kledinginzameling. De chauffeurs zeiden waar ze reden en waar niet. De bedrijfsleider vond dat ze alles moesten rijden. Een van de chauffeurs kwam op Voorburg in Vught (een psychiatrisch centrum) en op dijken waar geen huis te vinden was. Hij kwam dus met een lege auto terug. De week daarop mocht hij het gelukkig weer zelf uitzoeken.
Toch kwamen er ook grappiger situaties voor. In de Betuwe vond men een hoeveelheid zakken en dozen. Er hing ook een jasje op een paaltje, wat ze ook meenamen. Toen was er paniek bij de eigenaar, want hij stond in de wei en had net heel veel vee verkocht. Het geld zat nog in zijn jasje. We hebben een uur in de auto gezocht naar dat jasje en kregen achteraf toch nog een beloning, want het ging om zo’n 5000 gulden. Op het busje in Dordrecht moest de chauffeur extra goed letten, want hij kreeg wel eens mensen mee die zo in hun eigen gedachtewereld leefden en dan zomaar de weg overstaken. Dat vraagde niet alleen wegenkennis, maar ook veel tact. Ook kwam het wel eens voor dat bewoners tijdens de arbeidstherapie geld vonden tijdens het uitzoeken van de kleding; zo hadden zij dan een extraatje. Sommige bewoners deelden het met anderen. Er waren ook eens twee manchetknopen met twee gouden tientjes van Willem III vermist. Onze sorteerder hebben we drie weken niet gezien en de manchetknopen zijn nooit gevonden…