Misdaad (4)
Ik ben nog steeds vol idealen en ga ervan uit dat mensen met een strafblad zichzelf kunnen verbeteren, en soms zie je ze zelfs terug op tv. Ik zag een jongeman die jaren geleden was weggelopen uit een kinderhuis, ineens op televisie en het bleek dat hij zijn leven had verbeterd. In ons laatste jaar in Tiel werd de huur van de noodopvang opgezegd, want wij hadden een soort antikraak-overeenkomst. Ik had de bewoners er al uit gekregen, want sommigen hadden vanuit het verleden een klein huurcontract. De mensen die even kwamen slapen, kregen van mij geen contract meer, want dit gaf hun rechten. Sommigen wilden gewoon blijven, maar ik wist ze er langzaam maar zeker uit te krijgen.
Eén jongen ging weer terug naar zijn meisje, één man ging eruit, nadat hij in een dronken bui ruiten in de buurt ingooide, een ander ging weer terug naar zijn vrouw, maar wilde nog wel blijven zitten, want dan had hij nog een uitkering. Helaas ging dat niet door. Een groot probleem was een Chinese kok en zijn vrouw die in verwachting was. Het is toch vreemd dat Chinezen niet geholpen worden door hun eigen mensen. Ik ging naar hun landgenoten, maar zij wilden hem niet, want hij zat in verdachte handeltjes. Ik kwam erachter dat hij niet bij de gemeente ingeschreven stond en dat zijn vrouw niet naar een verloskundige ging. Het kind werd geboren en ik heb hun toen gezegd te vertrekken. Zij wilden niet gaan, maar ik zei dat ik de volgende keer terug zou komen met de politie. Zij wapperden toen met hun huurcontract. Ik gaf aan dat ze niet stonden ingeschreven bij de gemeente, dus voor de wet niet bestonden. De volgende dag lag de sleutel in de brievenbus en een briefje met ‘bedankt’. Ik wist van andere Chinezen dat ze geld genoeg hadden. Waar ze naartoe zijn gegaan, weet ik niet. Later kreeg ik te horen dat ze vermoedelijk in Best in Noord-Brabant waren. Dit keer wel ingeschreven.
Het was gelukkig afgelopen met de noodopvang, want het gaf alleen maar problemen en voor het oplossen had ik geen tijd. Het JAC (Jongeren Adviesbureau) stuurde mij twee jongens die weggelopen waren van huis. Om even de boel tot rust te brengen waren zij voor een week de laatste bewoners in onze noodopvang. Daarna zou ik alles opruimen en zou de gemeente het aftimmeren; dat was uitstekend geregeld. Voordat de jongens naar huis gingen, heb ik ze op het bureau bezocht. Omdat de huizen toch zouden worden afgebroken, waren zij alvast begonnen. Alle lood was weg en ook bij de andere woningen in de rij. Ze waren even vergeten dat daar ook nog antikraakmensen woonden die nu met een lek huis zaten. Dus toen was er grote bonje in de buurt. Hun verweer was een beetje mager, want ze zeiden dat het toch zou worden afgebroken. De gemeente moest toen versneld afbreken en een aantal bewoners snel wat anders aanbieden. Ik was blij dat ik ervan af was en een opvolger er niet mee liet zitten. Als korpsofficier kun je zo’n soort noodopvang nu niet en ook vroeger niet erbij doen, want het slokt al je tijd op.