Koeien (2)
Tegenwoordig zijn heel veel koeien veredelde melkmachines en leven ze korter door die hoge productie. Doordat de verdienmarge voor de boer zo laag is geworden, hebben we nu een probleem. We kunnen bijvoorbeeld de mest niet kwijt. Vroeger verkocht mijn vader de inhoud van de beerput aan een boer. Dat was nog een overblijfsel uit de tijd dat wij geen riolering hadden. Geen wc, maar een poepdoos. Hij kreeg er best wel wat geld voor. Een plaatselijke boer kwam het ophalen; dat hoef je tegenwoordig niet meer te doen. Wat je door die hoge melkproductie ziet, is dat bepaalde koeien niet meer in de wei staan. Die staan op kinderboerderijen, zoals de Lakervelder, die een wit vlak heeft over haar rug, of de blaarkop met haar speciale kop. Ik vind ze prachtig en hoop dat deze oude rassen blijven bestaan. Bij ons in het Oosterbos staan koeien die uit de Schotse Hooglanden komen. Ze zijn een beetje tam en een beetje wild. Ik blijf een beetje uit hun buurt, want je weet maar nooit. Ze grazen in ons bos en zien er met hun lange haren erg mooi uit.
Vroeger reden wij de melk rond, want men deed het nog niet in een tank. Mijn oom reed met zijn paard en wagen het dorp door, had maar weinig melkbussen en slingerde de bussen op de wagen. Het paard liep rustig door en stopte bij een groter aantal. Vervolgens ging de wagen naar de melkfabriek in de Heurne. Mijn neef reed met de tractor (Massey Ferguson, 16 km) een grotere route naar de melkfabriek in Silvolde. Tijdens de logeerweken ging ik vaak mee. De melk moest elke dag worden weggebracht en op zaterdag reed hij extra. De zaterdagavondmelk haalde hij met de zondagse melk maandag op. Dat was een behoorlijke vracht. Je kon de melk niet langer op de boerderij houden. Die tanks van tegenwoordig zijn daarom wel een uitkomst. Het mooiste zou zijn dat er een slang loopt naar een centraal punt, waardoor de zware tankauto’s niet meer hoeven te rijden over de smalle wegen. We namen op de terugweg ook wel flessen melk of karnemelk en wei mee. Wei was/is ondermelk en is heel goed voor jong vee, want het zit vol met grondstoffen. We namen dan zo’n twee melkbussen mee. Dit geven aan kalveren was prachtig en de kalveren kijken je voortdurend aan tijdens het drinken. Wei wordt ook gebruikt om Rivella te maken. Het is wat overblijft uit de kaasmakerij. Het is uit de wrongel gehaald en komt vrij na de kaasproductie.
Wat ik ook een keer gezien heb, is kunstmatige inseminatie, want het is link om de stier bij de koe te brengen. Als een koe geslachtsrijp (tochtig) is, komt er een man met allerlei spullen en wordt de koe kunstmatig bevrucht. Ik stond erbij en begreep er niets van. Een keer moest een koe bevallen en er staken twee achterpoten uit, en dat is gevaarlijk. Een kalf hoort van voren te komen en heeft dan al zuurstof tijdens de geboorte. Ik zag ze een touw aan die poten binden en ze trokken heel hard, wat ik als kind vreemd vond. Als kind uitte ik dat door dat later aan de ontbijttafel te vertellen en toen werd mij uitgelegd dat als ze dat niet zouden doen het kalf dood zou gaan door verstikking. Een koe die voor de eerste keer zwanger is, heet een vaars of maal. Die naam verliest zij bij de tweede bevalling. Mijn oom had ook pinken, maar die stond bij mijn andere oom en die pinken (eenjarige kalveren) zijn erg nieuwsgierig. Je kon ze goed benaderen als kind. Ik keek wel eerst of het geen stieren waren, want die waren mij te wild. Natuurlijk heb ik geen verstand van koeien houden, maar ik kijk naar de ervaringen van een kind naar deze mooie dieren.