Waar ben ik geboren?

27 september 2024 0 Door W. Koskamp

Als je ouder wordt, krijg je gedachten over je geboorteplaats. Als kind had ik die plaats nooit gezien, omdat mijn ouders daar niet kwamen. Ik kwam wel in de buurt, maar mijn vader wilde niet meer terug. Mijn geboorteplaats was ook zijn ideaal. Hij had als vijfde zoon uit het gezin eindelijk een plaats voor zichzelf gevonden. Zijn oudste broer was getrouwd met een meisje, dat een boerderij (Het Helligenhuus) in Varsseveld had. Zijn tweede broer begon vlak voor de oorlog aan een tuinderij en bouwde daar een huis op, dat er nog steeds staat. Onlangs is mijn neef ermee gestopt en woont daar nog steeds in een huis dat behoorlijk duurzaam is aangepast. Hij had geen opvolger.

Zijn derde broer nam het ouderlijk huis over (waar ik veel gelogeerd heb). Ze hadden een groot gezin en hadden op zolder extra slaapkamers gemaakt, want oma en opa woonden aan de voorkant. In 1962 overleed mijn oma als laatste op tweeënnegentigjarige leeftijd. Ik kan haar nog goed herinneren; het was een klein vrouwtje in Achterhoekse klederdracht. Ze deed nog wel wat in de huishouding (o.a. rijst met pruimen maken, wat ik niet echt lekker vond). Mijn achterneef runt nu de boerderij en krijgt hulp van mijn neef en zijn vrouw, maar die zijn nu ook al flink op leeftijd. Hij heeft behoorlijk veel vee en doet het alleen (Boer zoekt vrouw is aan hem voorbijgegaan).

De vierde broer werkte bij de boerenbond en had een tweede vrouw die een kleine boerderij in Lintelo had. Mijn oom hield toen wat pinken voor mijn oom uit Breedebroek. Mijn vader heeft veel meegemaakt op zijn tuinderij, waar nog een fruitboom staat die hij heeft geplant. Zijn eerste vrouw, Gerda Wever (mijn zus is naar haar vernoemd), was overleden aan de vliegende tering (tbc die naar je hersens slaat en een hersenvliesontsteking veroorzaakt). Mijn oom Bernard kwam op visite bij mijn vader en zag zijn vrouw, en bij haar gebeurde eigenlijk hetzelfde als bij zijn eerste vrouw die al was overleden. Ze gingen direct naar het ziekenhuis in Doetinchem, maar ze overleed. Mijn vader verloor zijn vrouw en een ongeboren kind, want zij was in verwachting.

Mijn moeder was gescheiden en was huishoudster geworden in Dinxperlo bij een oudere heer. Die wilde iets meer dan alleen een huishoudster. Zij vluchtte naar een dominee die een ander adres wist. Zo kwam mijn moeder bij mijn vader terecht. Hij hield oprecht van haar, maar mijn moeder nam hem voor lief, want ik heb niet veel liefde gezien. Later wel respect, maar geen liefde. Ze hadden nogal veel ruzie en het eindigde altijd dat mijn vader toegaf. Daarom zijn ze ook verhuisd. De eerste en voornaamste reden was dat mijn vader een bochel had die steeds erger werd. De tweede reden was dat mijn moeder niet kon aarden in de Achterhoek. Ook omdat de overbuurman helemaal niet aardig voor haar was.

Toen begonnen ze een pensionbedrijf in Laag Soeren, maar mijn vader had een stil verdriet. Hij ging nooit meer terug. Ik heb de kopers van het bedrijf nog gezien, maar zij zijn al overleden. De nieuwe jonge mensen hebben natuurlijk alles een beetje verbouwd, maar de boom staat er nog. Mijn oudste zoon en zijn vrouw en mijn schoonzus hebben het ook gezien. Het is belangrijk om je roots te kennen en ik hoop dat al mijn kinderen met ons het nog gaan bekijken. Het is bepalend voor hoe ik ben geworden.

Deel deze pagina