Zomerkamp
Als kind hadden mijn ouders het druk met het pensionbedrijf, dus we gingen niet op vakantie. Ik heb dat nooit gemist, want er was genoeg te doen in de vakantie. Soms kon ik gaan logeren in de Achterhoek of bij mijn oma en opa in Hilversum. Ik ben ook een keer in Harderwijk op de camping geweest bij tante Tjallie en ome Gert. Ook gingen we wel eens fietsen en kregen dan een patatje zonder, want dat smaakte ook. Mijn vader vond dat dubbeltje extra niet nodig. Mijn kinderen hebben altijd saus gekregen, want ik had een hekel aan dit soort zuinigheid.
Als tiener ga je niet met je ouders op vakantie. Ik zeker niet, dus de zomerkampen in Lunteren waren toen een uitkomst. Daar was je met jonge mensen onder elkaar. Je leerde dat er jongens waren die vijfentwintig boterhammen aten met vruchtenhagel en daarna nog snoep kochten.
Je leerde dat er verschil was tussen jongelui uit de Randstad en uit mijn regio. Die uit de Randstad waren mij soms te bijdehand. Je eerste stappen op het liefdespad kondigden zich ook aan, maar het was allemaal kalverliefde. Ik kwam sommige meisjes later tegen tijdens mijn officiersschap en kwam erachter dat het wijs was geweest dat het niet te serieus was geweest. Ook ontmoette ik tijdens die kampen meisjes die ik als onbereikbaar telde. Later bleek dat ik meer mijn best had moeten doen, dus je deed tijdens die kampen genoeg levenservaring op.
We verbleven altijd in het kabouterhuis en dat was in de nacht natuurlijk keet schoppen. Je had daar klapramen, en daar legde je een diep slapende jongen op en kiepte hem ’s morgens in de vroegte naar buiten. Hij werd dan wakker in de dauw en wilde dan snel weer naar binnen, maar dat ging natuurlijk niet, dus dan had je nogal wat onrust. ’s Avonds laat gingen wij in het dorp Lunteren patat halen, wat natuurlijk niet mocht maar we deden het wel. Het was koud en spannend tegelijk, dus je ging mee.
Natuurlijk deden we in die kampen ook aan sport en dat was leuk, hoewel ik niet de sportman van het jaar was. Droppings, spelletjes en corvee vulden je weken ook.
Het heeft ook mijn geestelijk leven goed gedaan; ik ben altijd een denker geweest. Je leerde met andere mensen omgaan. De Bijbelstudie gaf mij nieuwe inzichten en soms veranderde ik van mening. De samenkomst aan het eind van de week vond ik niet zo prettig. Vooral de uitnodiging om naar voren te komen stond mij niet aan. Ik vond en vind dat nu nog; dat als Gods woord tot je spreekt, dan komt dat vanzelf. Nu waren jongelui erg moe en erg gevoelig, dus ik vond/vind dat geestelijk getrek niet nodig.
Ik nodig nu ook mensen uit Jezus te gaan volgen en als u dat voelt, doe dat nu en stel het niet uit, want Jezus loopt gewoon door. Dat deed hij ook al in de Bijbel.